Twee keer per jaar wordt de 18e-eeuwse speeltrommel in de Nijkerkse toren verstoken.
De muziek die een half jaar lang elk uur over de stad klonk, wordt verwijderd en de stadsbeiaardier versteekt vier nieuwe melodieën.
Stadsbeiaardier Wim Ruitenbeek programmeert dit najaar “Muziek uit Nijkerk” vanwege de gelijknamige expositie die op dit moment te bekijken is in Museum Nijkerk. Naast de vele koren en muziekverenigingen (waaronder het jubilerende NSFC) is ook de Nijkerkse band Ritn Ditn te zien in het museum en natuurlijk is er aandacht voor het unieke Nijkerkse klokkenspel met de stadsbeiaardiers die sinds 1777 hun muziek over de stad laten klinken.
Op het hele uur klinkt traditiegetrouw een geestelijk lied over Nijkerk. In de winter is dit vaak een Psalm. Om deze traditie niet te verbreken en er toch een Nijkerks tintje aan te geven heeft Ruitenbeek gekozen voor een arrangement van Psalm 135 van oud-stadsbeiaardier Peter Bakker uit het archief van de Nijkerkse Klokkenspelvereniging. In 1978 werden exact deze noten door Peter Bakker verstoken.
Op ‘kwart over’ klinkt het refrein van Niekark 600. In 2013 werd dit nummer geschreven door de Nijkerkse band Ritn Ditn ter gelegenheid van 600 jaar stadsrechten Nijkerk. De tekst eindigt met ‘als ik die witte toren zie’.
Van Joh. W. Meyll (stadsbeiaardier van 1907-1945) is in het museum een boekje met door hem geschreven muziek te bekijken. “Het Zwart Boekske”; de pagina’s zijn zwart, de bladmuziek is wit. Uit dit boekje klinkt op elk half uur het lied “Op Marsch moet je zingen”.
Om ‘kwart voor’ een fragment uit een andere Nijkerkse mars. In 1815 geschreven door dhr. Hempenius, die van 1815-1821 stadsbeiaardier was, ter gelegenheid van de verjaardag van de koning en opgedragen aan burgemeester Ardesch en kerkmeesters Van Grevengoed en Prins.
Deze melodieën klinken tot april 2020 over de stad. Dan zal onze andere stadsbeiaardier, Boudewijn Zwart, de speeltrommel opnieuw versteken.
Hoe dat versteken gaat, liet voormalig stadsbeiaardier Freek Bakker al eens zien
