Het uitbannen van de plasticboodschappentas blijkt toch wel een ‘dingetje’

Foto:

“Gisteren heb ik de gangkast weer eens even leeg getrokken. Dat zijn van die klusjes die je zo nu en dan moet doen. Het is verbazingwekkend hoe ik toch elke keer weer een tiental in elkaar gepropte plastic tassen scoor.”

Column juffrouw Raadgever

Volgens haar had ze een afspraak met haar gezin: Geen plastictassen meer kopen. Hoe dan. “Weet je, zegt ze, elke keer als er iemand voor een boodschap naar de winkel gaat zeg ik ze een tas mee te nemen. Ja, je raad het al. Nee dus. Pas in de winkel komen ze erachter dat ze toch weer een tas ‘vergeten’ zijn. Op het strookje van de kassa staat dan toch elke keer weer de tien tot vijftiencent voor de nieuwe plastic tas. Ik word er gewoon moedeloos van. Wat doe ik daar nu tegen. Een tas netjes opvouwen lijkt ook al niet in het brein van mijn geliefde huisgenoten op te komen. Nee, joh. Ze proppen hem in elkaar en mikken hem door een kier van de deur. Ze zucht heel diep en kijkt me aan.” Ja, ik begrijp wat je bedoelt. Nog niet zo lang geleden heb ik haar een keer verteld dat ik een prachtig assortiment met linnen of nylon tasjes heb. Ook heb ik van die heerlijk ouderwetse nettassen. Daar kan zoveel in. Ze rekken zo heerlijk mee. En een leeg tasje in de jaszak neemt echt bijna geen ruimte in. Ik bewaar ze in mijn boodschappentas die aan de kapstok hangt. Eén greep en gaan met die banaan. Ik hoor haar zeggen: “En dat terwijl ik net als jij inmiddels al heel wat tasjes gespaard heb. Er hangt nu ook een mooie linnentas met tasjes aan de gangkastdeur bij mij in de gang. Je zou toch zeggen dat het nu goed moet komen.” Weer een diepe zucht.

We hebben afgesproken om vandaag het erop te wagen onze ‘hobby’ weer op te pakken. Nou een hobby is het eigenlijk niet alhoewel we er allebei behoorlijk veel energie en plezier van krijgen. Elke keer beloven we elkaar alleen iets te kopen als we er echt, maar dan ook echt voor vallen. Alleen iets waarvan we zeker weten er gloeiend spijt van te krijgen als we het niet meenemen. Beiden zijn we erfelijk belast met, zoals wij het noemen, het ‘malle pietjes syndroom’. De vriend van Swiebertje in de gelijknamige kinderserie.  Onze vaders struinden ook dagen langs de wekelijkse rommelmarkten in de omgeving. Op zoek naar dat wat, ja wat… Dat wisten ook zij niet. Iets heel ouds of precies dat dekseltje wat bij hen thuis juist kapot gevallen was. Dan was het servies weer compleet. Waar wij precies naar op zoek zijn weten we ook niet en toch kunnen we uren, afzonderlijk van elkaar in de tegenwoordig soms grote hallen met tweedehands artikelen rondsnuffelen. Een paar paden verderop kunnen we dan ineens een kreetje van geluk horen. Snel zoeken we elkaar dan op om het gevonden juweeltje te bekijken. Om na overleg het toch weer terug op de plank te leggen. Of het is beschadigd of toch niet dát juweeltje waar het eerst voor gehouden werd. Soms moet er ook over de prijs onderhandeld worden. Dan is het maar net hoe de pet hangt of we daar dan wel zin in hebben. Als de verkoper merkt dat je iets héél graag wilt hebben kan het gebeuren dat er niet valt af te dingen. Die man of vrouw denkt dan, die koopt het toch wel ze wil het zo graag. Dus is het zaak om je gretigheid niet ten toon te spreiden.

Gewapend met mijn boodschappentas, inclusief alle tasjes, gaan we uiteindelijk op stap. Wetend dat ons koopgedrag soms gigantisch uit de hand kan lopen ben ik dus op alles voorbereid. Tot ons plezier heeft de eigenaar van de hal met tweedehands artikelen de tijd van de verplichte sluitingen, ingevuld met het sorteren en opruimen van heel erg veel ingebrachte stukken. Het ziet er keurig uit. Ze zijn zelfs zo ver gegaan dat in de afdeling huishoudelijke artikelen ook nog eens alles op kleur staat. Met elk een mandje aan onze arm begint het snuffelen. En dan vliegt de tijd. Als ik na zeker wel anderhalf uur richting de kassa loop hoor ik haar een kreetje geven. Bij het speelgoed staat ze verrukt naar een pop te kijken. “Dat is mijn pop die ik kreeg toen ik jarig was. Ik heb het een keer weggegeven aan een kinderdagopvang. Jaren geleden. En nu zit ze hier. Zou het dezelfde zijn? Maakt ook niet uit. Ze is nu van mij. Kom maar poppenkind je krijgt van mij een wasbeurt.” Ze pakt haar op en zet haar boven op de spullen in haar mandje. Ik heb alleen een boek om af te rekenen. Een oud kinderboekje waar ik herinneringen aan heb. Drie keer heb ik het teruggezet en uiteindelijk toch maar in mijn mandje gelegd. Bij de kassa wil ze uit haar kleine handtasje een tas halen.  Verschrikt kijkt ze me aan. “Vergeten! En ik heb er thuis wel een stuk of tien tassen liggen.” Ik laat haar mijn boodschappentas geopend zien. “Kies maar uit, zeg ik, volgens mij geef jij thuis ook niet echt het goede voorbeeld. Nog een geluk dat je hier geen plastic tas kunt kopen. “De dame achter de toonbank heeft ons horen praten en zegt: “Nee kopen kun je hier alleen tweedehands tassen. Maar als u zoveel plastictassen thuis heeft. Wij zijn er hier heel blij mee hoor. Weet je, u bent niet de eerste die geen tas bij zich heeft.” Wij beloven de volgende keer de tassen mee te nemen en gaan voldaan, weer richting huis.

Met vriendelijke groet juffrouw Raadgever

Dossier:
Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen