Zo kwam het dat ze nu samen naar het Carnaval gaan

Foto:

Beide voor een ei koken, een onvoldoende. Hoe bestaat het. Van toen af kwam je ze steeds samen tegen.

Column door juffrouw Raadgever

Daar staan ze dan, verkleed. Ze zijn er klaar voor. Twee vriendinnen, ze leerden elkaar kennen tijdens de opleiding voor Gezinsverzorging. De opleiding was in het midden van het land en zo kon het gebeuren dat twee heel verschillend opgevoede meiden op één kamer in het opleidingscentrum, zeker twee jaar, tot elkaar veroordeeld waren. De één geboren in het hoge noorden de ander onder de rivieren. Beide nog nooit van huis geweest en allebei met een niet te verwaarlozen tongval. Onmiskenbaar neigend naar het Brabants en het Gronings. En dat was nog niet alles. Allebei hadden ze heel verschillende opvattingen over van alles en nog wat. De één opgegroeid met het begrip carnaval en de ander totaal niet. Het heeft dan ook wel even geduurd voordat er een ontspannen sfeer op die kamer hing.  Eindelijk is het dan zover. Ze gaan samen in het feestelijke gedruis van de ‘echte carnaval’, zoals zij het noemt. Tot nu toe was het altijd een stellig Gronings nee geweest. Zij was ervan overtuig dat het een feest van de katholieken was. Voorafgaand aan het vasten. En daar had zij, opgegroeid in het noorden totaal niets mee. Ook niet om het eens mee te maken. Hele gesprekken hadden ze gevoerd. Tot diep in de nacht. Dat je zomaar niet, als niét katholiek mee kon doen. Om alleen maar te feesten en niet te vasten, ze wist het niet. Natuurlijk was ze wel nieuwsgierig maar de verhalen over de vele drank die er vloeide was nu niet echt een uitdaging. Het gegeven dat er niets aanwas als je niet een beetje tipsy was had bij haar een vette streep onder haar nee gezet.

En nu staan ze toch hier. Allebei gehuld in hun vroegere gezinsverzorgsters kleding. De donkerblauwe jurk met een witte kraag en de kraakheldere witte schorten met de dubbele verpleegsters knopen van wit plastic. Op de linker kant van de kraag prijkt de speld die ze allebei aan het einde van hun opleiding opgespeld gekregen hebben. Een speld die voor beiden heel erg veel herinneringen op roept. Zoals die keer dat ze voor een cijfer eieren moesten koken. Om een voldoende te halen moest het eigeel nog helemaal vloeibaar zijn. Zo wilde de kooklerares het hebben. Daar hield zij van. Om van te griezelen. De ellende was dat ze nadat de gekookte eieren gekeurd waren ze deze zelf moesten opeten. Want weggooien was geen optie. Na het derde afgekeurde ei hadden ze samen de lerares boos willen overtuigen. Dat ze van hun moeders geleerd hadden dat een ei drieminuten moet koken. Daarna moest je het laten schrikken. Dat hadden ze keurig gedaan zeker omdat ze deze ook zelf op moesten eten. De nog jonge lerares was helaas niet voor rede vatbaar. Beide voor een ei koken, een onvoldoende dus. Hoe bestaat het. Van toen af kwam je ze steeds samen tegen.

En die keer dat ze samen de maaltijd moesten verzorgen. Met liefde hadden ze een typisch Gronings gerecht, Bruine Bonen met Appelmoes gecombineerd met de delicatesse uit de Brabantse boerenkeuken, Balkenbrij. Een gerecht van varkensvlees (resten), vet en Boekweitmeel met rozijnen en kruiden. Met als toetje Groningse Krentenbrij. Een gerecht van Rozijnen, Krenten, Bessensap en Parelgort. Deze keer warm geserveerd. Nou. Eerlijk; ze vonden het geen combinatie. Men was niet blij met deze twee typische streekgerechten en zij moesten voor een voldoende, een week later weer aan de bak. Samen waren ze witheet geweest. Wat een onbeschaamdheid. Het waren heerlijke streekgerechten. En hoe bedoel je met ‘wat een boer niet kent dat eet hij niet’. Hier geldt dus, wat de dames niet kennen durven ze niet te eten.

Het carnaval feest met veel eten en drinken en de veertig dagen vasten voor Pasen. Op zaterdag 26 februari begint het Carnaval en duurt tot dinsdag 1 maart. Op Aswoensdag 2 maart gaan zij naar de katholieke kerk waar haar Brabantse vriendin, tijdens de dienst van boetedoening, een askruisje op haar voorhoofd krijgt. De voorganger spreekt dan de woorden; gij zijt gekomen uit as en tot as zult ge wederkeren. De as is afkomstig van gezegende palmtakjes van de oogst van het voorgaande jaar die verbrand zijn. Zij symboliseren dat de jubel van de oogst verbrand, door de dood heen, weer nieuwleven geeft. As is het teken van de menselijke sterfelijkheid maar ook van nieuwleven. Denk ook aan het afbranden van de stoppels op het land. Het reinigt en geeft kracht tot nieuw leven aan de aarde. Dan starten de dagen van sober en weinig eten in navolging en herinnering aan het verhaal dat Jezus veertig dagen in de woestijn doorbracht. Ze hebben er zin in. Het respect voor elkaars verschillende opvoedingen heeft hen beiden zoveel gegeven. Gearmd lopen ze straks zingend door de straat. Hoor: Het feest kan beginnen want wij zijn binnen. En dat zijn zij zeker. Zij weten waarover het gaat. Veel plezier daar allemaal.

Met vriendelijke groet juffrouw Raadgever

 

 

Dossier:
Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen