Hoe serieus is zo’n excuus nu eigenlijk

Foto:

Einde van de week en einde van een werkzame dag, daar zitten we dan met een wel verdiend wijntje.

Column door juffrouw Raadgever

Verwen jezelf een ander doet het niet, is een van onze motto’s. Toen een van onze buurtjes met een glas in haar hand ons een proost toeriep hebben we haar ook uitgenodigd. Onderweg kwam ze nog een buur tegen en ook die schuift aan. Supergezellig. Je raad het al, het gesprek gaat over dat ons stekkie nog niet zo gek is. Vrij uitzicht op een paar boeren bedrijven. Altijd roerigheid, ook vaak heel vroeg in de morgen, maar je bent een zeur als je daar commentaar op hebt. “Gewoon even je raam dicht doen als je een vroege wc-gang hebt”, oppert een van de buren. Dan haalt ze uit haar broekzak een envelop.  Het ding komt ons allemaal bekend voor. De kleur tenminste. Vaak betekent het -betalen- en wie wil dat nu graag. Maar deze keer blijkt het toch een ander bericht te zijn. “Jullie zullen het niet geloven. Maar hier is het bewijs. De belasting mensen bieden mij een excuses aan. Serieus. Wij blijken een van die mensen te zijn die, onterecht, in een extra controle zijn beland. Nou en niet één keer. Jarenlang werden onze aangiften in de controle gedaan. Jaren hebben we elke keer weer extra bewijzen in moeten leveren en jaren hebben we een teruggave niet of heel veel later gekregen. Soms na een danig ‘gevecht’. Hoe serieus is zo’n excuus nu eigenlijk. Je snapt dat we nu om verdere opheldering hebben gevraagd. Maar veel vertrouwen heb ik er niet in. Sommige gevolgen zijn niet meer terug te draaien. Zo jammer. ” Ze stopt en neemt een flinke teug uit haar glas, slikt het door en je ziet dat haar gedachten ver weg zijn. Vol verwachting kijken we haar aan, maar er komt niets meer. Op haar schoot ligt de brief. Zonder te weten waar ze dan nu precies over nadenkt, leven we met haar mee. Sommige van ons weten meer van haar maar wachten zich er wel voor om het hardop te zeggen.

Ieder zit, genietend van het wijntje rustig te wachten. Even niet wetend hoe nu te reageren. “Haha, begint een andere buur, ik herinner me ineens het verhaal van die tollenaar die in een boom klom omdat hij nogal klein was. En omdat hij geen goede reputatie had. Zo zie je maar heel vroeg in de geschiedenis kwamen de belastinginspecteurs ook al behoorlijk slecht ter sprake. De man had in het dorp gehoord dat er een prediker onderweg was en langs zou komen. De mensen zeiden dat de prediker hele rake woorden kon zeggen en dat hij alles in zijn omgeving door had.  Die wilde hij wel eens zien maar hij wist wat de mensen van hem, de belastingman, zeiden en vond het dus een beter idee om zelf buiten het gezichtsveld van de prediker te blijven. Dus klom hij in die boom. Foutje, want de prediker had hem juist in de gaten en vroeg hem uit de boom te komen. Hij wilde namelijk juist bij hem thuis met de man praten. Uiterst verbaast leidde de kleine man de prediker naar zijn huis. Wat ze bepraat hebben wordt niet vermeld en is dus iets tussen de mannen. Het verhaal staat trouwens in de bijbel. De tollenaar heet Zachëus de Prediker was Jezus.  “Over een Tollenaar gesproken, reageert een van de anderen, dit verhaal wordt nog steeds op alle christelijke basisscholen verteld. Het is al even geleden dat we een ouderavond op de school van onze kinderen hadden. De juffen en meesters verzamelden het hele jaar, allerlei uitspraken door kinderen gedaan. Tijdens die ouderavond zaten wij niets vermoedend te luisteren naar de verhalen. We hadden grote lol en toen kwam het. Zo duidelijk was het dat dit een van onze kinderen moest zijn. Het kind had in geuren en kleuren, in de klas, verteld dat haar moeder een van de jongste kinderen uit het gezin van opa en oma was. Moeder had een paar oudere zusters en die hadden ook alweer grote kinderen die al een baan hadden. En een van die nichten van haar dus, werkte bij het belastingkantoor. Dus zij is ook een tollenaar. Hilariteit alom in de zaal, op een dorp weet je al snel over wie het gaat. Oeps en wij wisten bijna zeker welk kind van ons dit verteld had. Toen de juf had geprobeerd uit te leggen dat het nu toch echt niet meer zo genoemd werd had het kind boos gezegd dat het toch echt zo was. Heel zacht had ze erop laten volgen dat ze er erg trots op was, zo’n bijzondere nicht te hebben. Op ons dorp is onze nicht nog lang aangesproken als tollenaar. Gelukkig vond zij het niet erg. De nicht, ik geloof, net 16 jaar had gewoon een kantoorbaantje bij de belasting.”

Ook nu kunnen we er weer om lachen. Maar niet om de ‘stunten  en foute acties’ die nu op de kantoren namens de overheid worden geleverd. En niet om de tijd die de belasting rijkelijk neemt om hun eigen fouten op te lossen. Laten we hopen dat de verantwoordelijken nu ook eindelijk hun verantwoording nemen en daadwerkelijk snel aan de slag gaan. Zodat de schade, die de mensen door hun toedoen hebben, hersteld wordt.

Met vriendelijke groet juffrouw Raadgever

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen