Druk op mantelzorgers groot.
Voor zeven op de 10 WMO-cliënten voldoet de ondersteuning (grotendeels) aan de behoefte. Bij 7% is dit niet het geval en bij 20% voor een beetje.
Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek, dat de gemeente (in opdracht van het rijk) moet doen. Het merendeel krijgt hulp in de huishouding en/of een vervoerspasje. Bijna de helft van de cliënten krijgt hulp van een (of meerdere) mantelzorgers. Die het daar overigens wel zwaar mee hebben.
846 inwoners waren gevraagd de vragenlijst in te vullen. 38% heeft dat ook gedaan. Door de ondersteuning – zo geeft 61% aan – is de kwaliteit van leven verbeterd
Contact met gemeente positief
Een ruime meerderheid (82%) voelt zich serieus genomen door de gemeente. Ook de manier, waarop keukentafelgesprekken zijn gevoerd, was men over het algemeen positief. Als men niet tevreden is, dan heeft dat veelal twee oorzaken. De manier waarop geluisterd werd en de deskundigheid van de medewerker van het gebiedsteam of een zorgconsulent leverden irritaties op. Bij de gesprekken was meestal wel een partner, kind ouder of vriend van de cliënt aanwezig.
Wat moet beter
Mensen weten nog al eens niet, waar ze heen moeten. Daar moet de “sociale kaart” volgend voorjaar verbetering in brengen. Veel mensen weten evenmin, dat men zich bij de aanvraag kan laten ondersteunen, desnoods door een onafhankelijke cliëntondersteuner. “MEE Veluwe” biedt die mogelijkheid en daar moet meer bekendheid aan gegeven worden.
Ongeveer de helft van de doelgroep krijgt hulp van mantelzorgers. Maar 29% van de cliënten laat weten, dat de mantelzorgers de hulpverlening niet aan zou kunnen. Nog eens 26% weet dat niet. Deze aanzienlijke percentages zijn.voor de gemeente aanleiding daar extra aandacht aan te geven. Dat zal vooral door de gebiedsteams gebeuren
