Onlangs bracht het ministerie van Economische Zaken een bezoekje aan het Israëlcentrum.
Dat was volgens het ministerie nodig, omdat het Israël Producten Centrum zich niet aan een richtlijn van de Europese gemeenschap zou houden
Die richtlijn uit 2015 kwam op tafel waarin de Europese Commissie bedrijven wil verplichten om de term ‘product uit Israël’ niet meer op etiketten te vermelden als het product gemaakt wordt in Judea, Samaria of op de Golan. Er moet op het etiket worden vermeld ‘gemaakt op de Westelijke Jordaanoever’ en dan tussen haakjes er achter ‘Israëlische nederzetting’. Op producten, bijvoorbeeld gemaakt in Bethlehem, zoals handdoeken, moet ‘product uit Palestina’ komen te staan.
Directeur van "Christenen voor Israël" Roger van Oordt: "Voor mij zijn dit gewoon anti-Joodse maatregelen. Het is onderscheid tussen producten gemaakt door Arabieren en Joden. Etikettering was ooit bedoeld voor voedselveiligheid, maar nu is het geworden tot een politiek drukmiddel tegen de Joodse staat. We moeten spreken over ‘kolonisten’ en ‘nederzettingen’ om de Joodse staat verder te criminaliseren. Alle woorden met een negatieve connotatie toepassen op Israël, is het devies."
Hij hoopt, dat er stemmen zullen opgaan in regering en parlement die deze nieuwe oorlogsvoering tegen Israël gaan stoppen, "zodat de ambtenaren niet meer de gewillige uitvoerders hoeven te zijn van bizarre anti-Israëlmaatregelen."