In juli vroeg ABZ Diervoeding de gemeente toestemming om een fijnstofmeting uit te voeren.
De gemeente liet de onderneming weten, dat “het college vasthoudt aan het standpunt dat voor een fijnstofmeting geen aanleiding bestaat, en dat de gemaakte kanttekeningen door ABZ Diervoeding bij de eerdere berekeningen niet leiden tot een ander inzicht. Indien ABZ Diervoeding toch een fijnstofmeting wil laten uitvoeren wordt daar toestemming voor verleend onder voorwaarde dat er overeenstemming is over de praktische invulling van de meting.”
Volgens wethouder Wim Oosterwijk moet die zin zo gelezen worden, dat de meting praktisch uitvoerbaar moet zijn en – bij wijze van voorbeeld – daarvoor niet de hele parkeerplaats naast het stadhuis een jaar op slot moet. Aangenomen mag worden, dat de meting er komt. Die levert dan een uitslag, een resultaat op. Oosterwijk hierover: “Ik verbind me er niet aan. Ik schat in, dat we er niet uit gaan komen.We hebben gewoon een verschil van inzicht over resultaten uit eerder onderzoek.” Voor hem is het alles bij elkaar een fatsoenlijk proces waar beide partijen en hun advocaten blijkbaar doorheen moeten en dat uiteindelijk voor de rechtbank zal eindigen.
