Hans den Haan over Zeventig plus

Foto:

Ik ben nu alweer bijna drie jaar lang zeventig plus.

Het is hard gegaan.

Het heeft zo zijn consequenties. Ik vond zestig plus zijn al een opgave. Maar zeventig plus? Nou ja, in ieder geval nog geen tachtig plus.

In mijn geval was 64-plus op zich wel prettig. Ik hoefde niet meer naar m’n werk. En eindelijk tijd om voluit te gaan voor m’n hobby’s. En als het ’s morgens giet van de regen, gecombineerd met windkracht zeven, dan kijk ik naar buiten en denk ik: wat een zegen dat ik niet meer op de fiets naar het werk hoef. In mijn geval was dat zo’n twaalf kilometer voortploeteren op m’n niet ge-elektrificeerde rijwiel.
Om maar niet te spreken van die dagen dat er een dik pak sneeuw ligt. En vooral dat het glad is. Dan zie ik al die mensen hun autoruiten krabben. En dan denk ik: wat ben ik toch een geluksvogel. Dat ik ’s morgens eerst lekker m’n krant kan lezen. En daarna aan het werk aan een nieuw schilderij.

Zeventig plus.

Het heeft zo zijn consequenties. Zoals iedere dag je pillen nemen. Tegen te hoge bloeddruk en cholesterol. Voor dat laatste heb ik een familiaire aanleg. M’n ouders hadden ermee te stellen. En m’n zus heeft het ook. M’n broer niet. Wat is zijn DNA? Wie heeft hem verwekt? Vroeger had je nog de melkboer aan de deur.

Wat niet gemakkelijk is: dingen vallen weg in het leven. Zoals de popartiesten uit je jonge tijd. Voor je gevoel staan ze nog iedere dag lekker muziek te maken op het podium. Er zijn weken dat je leest dat er meer dan één overleden is. Je kunt je er geen voorstelling van maken. Het dringt niet echt tot je door. Zo verdwijnt geleidelijk de muziekwereld uit je jeugd. En misschien wel je jeugd op zich. Omdat toen muziek altijd centraal stond.

Maar wat vooral moeilijk is, is het feit dat vrienden wegvallen. Ze zijn er niet meer. En natuurlijk mijn echtgenote. Van de vierkoppige vriendengroep met wie ik geregeld op vakantie ging, zijn er al twee overleden. En een is ernstig ziek.
En je kunt niet even bij bol.com nieuwe vrienden bestellen. Ze worden vandaag nog geleverd. Tussen 14:30 uur en 16:00 uur. Zorg dat je de bezorging niet mist.
De vraag is dan: heeft zo’n kakelverse vriend dan ook al een huis waar hij woont? En dat je je in leven moet houden door te eten en te drinken, weet hij dat wel? Is hij op de hoogte van de politiek? En zou hij zich niet rot schrikken als hij voor het eerst een krant leest? Wil hij dan niet meteen terug de pakfolie in? Kom joh, we zullen je eerst maar eens leren koken. En die personen die er wat anders uitzien, dat zijn vrouwen. Ik hoop wel dat ze hem hebben voorgeprogrammeerd, die bol.com-vriend.

Andere kwestie: je leest ook in de krant dat mensen overleden zijn die in hetzelfde jaar geboren zijn als jij. Of zelfs later. Dat is echt bizar. Je denkt: dat had mij ook kunnen overkomen. Dan was ik er nu niet meer geweest. En wereld zonder jou; dat is een vreemde gedachte.

Maar goed, ik voel me nog jong. Maar als je in de spiegel kijkt, dan vraag je je af: wie is die oude vent? Ben ik dat? Dat kan niet kloppen.
Je weet ook dat je toekomstplannen niet verder reiken dan een jaar of vijftien. Twintig als je geluk hebt. Terwijl het gevoel blijft dat je nog een heel leven voor je hebt. Dat zit er nu eenmaal ingebakken.
Ik ken iemand die geen bomen meer plant (op haar boerenlandgoed), omdat zij denkt: die zie ik toch niet meer groot worden. Tja, bomen doen er nu eenmaal lang over om groot te groeien. Misschien moet je na je zeventigste alleen nog maar zeer snel groeiende bomen planten. Echt supersnel.
Ik zou zelfs op mijn sterfbed nog een boom planten. Daar moet ik dan wel even m’n bed voor uit komen. Kunt u voor mij even de schep vasthouden?

Het leven is als een weekend.

Veel eerder dan gedacht is het alweer zondagavond. Misschien nog een vrije maandag inplannen?
Nou ja, mijn moeder is 99 geworden. Maar helaas niet in goede gezondheid. De laatste tien jaar van haar leven zat zij in een verzorgingshuis. Zij heeft de honderd net niet gehaald.
Het is natuurlijk nog wat vroeg. Maar omdat je vrienden van jouw leeftijd ziet wegvallen, denk je toch: hoe is het na de dood? Wat gaan we daar nu weer beleven? Dat dacht ik vroeger nooit. Niet dat ik me zorgen maak. Het zal wel goed komen. Maar het lijkt me toch een bijzondere ervaring om dood te zijn. Dat heb ik nog nooit meegemaakt.
Ik denk dat als het zover is, dat je het wel prima vindt. Je leest altijd van mensen met een bijna-dood-ervaring dat ze feitelijk niet meer terug willen. Dat ze het jammer vinden dat ze weer terug moesten. Laatst was er iemand die de verpleging ernstige verwijten maakte. Dat ze haar weer terug hebben gehaald. Het was weer even wennen als mens in de wereld. Weg is je rust.
Maar goed, van mij mag het nog wel even wachten. Ik heb nog een paar plannetjes voor het leven. Zoals de honderdste blog in Nijkerk punt nieuws punt nl. Ik ben al aan het nadenken waar die over zal gaan.

In de jonge jaren had ik een geheel ander beeld van de wereld dan nu. Een oorlog in Europa. Dat leek mij onmogelijk. We hadden wel het ijzeren gordijn. Maar die maakte feitelijk geen deel uit van je leefwereld. Wel maakte je je vaak erg kwaad om wat daar achter het gordijn gebeurde. Maar dat bleef allemaal achter dat gordijn. Alhoewel we wel erg bezig waren met de vraag of de bom zou vallen. Je kon dan het best onder de tafel gaan zitten.
Dan moet je niet zo’n tafel hebben als ik. Daaronder is alleen ruimte voor de centrale dikke tafelpoot en wat voetenwerk.

De achteruitgang van de natuur.

Dat heb ik allemaal bewust meegemaakt. En je ziet de verschillen met vroeger. En die zijn aanzienlijk. Ik weet nog dat het op het boerenland stikte van de vogels van verschillende pluimage. Ik nam nog wel eens mijn vogelboek mee als ik op pad ging. Dat was altijd een belevenis. Nu is het vaak van hetzelfde verenpak.
En veel ganzen. Erg veel ganzen nu. De grauwe gans en de rotgans waren vroeger vrij zeldzaam. Dat is wel lang geleden. Maar in de loop der tijd is er het sappige knabbelgras gekomen. Engels raaigras. En zeker in de wintermaanden zie je nu de ene na de andere grote V overvliegen. En maar gakken. En de voorste gans maar leiding geven.

De zogeheten berm is ook erg veranderd. Vroeger hadden wij de grote Flora. Daar stonden nauwelijks plaatjes in. Maar je moest determineren. Je begon met het blad: lijnvormig, lancetvormig, langwerpig, eirond, omgekeerd eirond, hartvormig, ruitvormig, spatelvormig, niervormig, schildvormig, pijlvormig of spiesvormig. En die konden dan ook nog gaafrandig, gelobd, handspletig, geveerd of drietallig zijn. Je ging dan op stap met je flora. En als je maar een stuk of dertig verschillende soorten kon determineren, dan had je pech. Tegenwoordig hoef je alleen maar je blik over de berm te laten dwalen om te zien dat er maar enkele soorten zijn overgebleven. Zoals de paardenbloem, de paardenbloem en de paardenbloem.
We gingen op zoek naar gevlekt biggenkruid. Dit soort planten zijn in Nederland bijna niet meer te vinden. Alleen bij de biggenkruid-kweker.
En laat ik het maar niet hebben over soorten insecten en vooral soorten vlinders. Als dit zo doorgaat ben je al blij als je überhaupt een vlinder hebt gezien.

Ik ben nu lid geworden van de treurnisclub. Eens per maand treuren wij gezamenlijk over het verlies van de biodiversiteit in Nederland. Maar met wat flessen whisky bij de hand kunnen we het nog wel aan.
En dan denken sommige mensen nog dat stikstof geen enkel probleem is. Je wordt nu soms een beetje dol van de omgekeerde Nederlands vlaggen langs de weg. Ja, dat weten we nu wel. Ze beginnen inmiddels al te rafelen. En sommige wapperen nog maar aan één draadje. Die gaan straks vliegen. Het duurt niet lang meer of we zien de vliegende Nederlandse vlaggen. Bukken, er komt er weer een. Nog eventjes en de vlaggen vliegen in V-vorm over ons heen. Vlaggen en ganzen: één front.
Ja, we weten nu wel dat jullie erg grote boerenzakdoeken hebben, die kunnen wapperen. En al die boerenpoëzie langs de weg. Geen buter, bra of geitensiis. Yn Den Haag binse net goed wiis.

Maar de boeren kunnen er ook niets aan doen. Ze zijn het slachtoffer van de Nederlandse landbouwpolitiek de laatste tientallen jaren. En het gezeur van de Rabobank. Een gemengd bedrijf, dat kon echt niet meer. En u moet uitbreiden en nog eens uitbreiden. Het is niet echt fijn als je toekomst op de tocht staat.

Zeventig plus. Ik las laatst dat de ouderen het meest gelukkig zijn. En ik geloof het graag. Zolang je nog gezond bent. Tijd voor je hobby’s. En niet veel andere verantwoordelijkheden meer dan je vuilnisbak op tijd buiten te zetten.

bijdrage van Hans den Haan

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen