Blijkt opblaasbare sporthal een luchtbel?

Donderdagavond besprak de gemeenteraad de stand van zaken rondom de sporthallen.

Er was geen enkel misverstand over de toestand van de bestaande hallen. Die zijn op, met uitzondering van de sporthal in Corlaer. Daar was in de commissie eigenlijk geen enkel verschil van mening over.

Het gesprek geen voornamelijk over Hoevelaken en over de exploitatie van de opblaasbare sporthal.

Die is wat wethouder Rohen duidelijk: die kosten moeten de verenigingen opbrengen. Zij wilde eigenlijk niet verder gaan dan het betalen van de aanschaf van die hal (kosten een half miljoen). Alleen hebben de sportverenigingen aangegeven, dat ze die kosten niet kunnen betalen.

In de komende twee weken krijgt de raad inzicht in wat die exploitatiekosten zijn.

De insprekers Onno Sinnema (Surf) en Bram van Slooten (Sparta korfbal) hadden wel duidelijk gemaakt, dat er een grote behoefte aan hal is. Eigenlijk aan twee hallen, één in Hoevelaken en één in Nijkerk. “De inroostering zit nu al muurvast”

Of de (tweede) hal in Hoevelaken er ook komt, is nog maar zeer de vraag. Dit jaar waarschijnlijk niet, want er moet eerst een onderzoek naar de behoefte in Hoevelaken komen, nu en vooral in de toekomst. Die is tamelijk onzeker. Dat komt door het vertrek van het Lodensteincollege en – belangrijker – de ontwikkeling van Klaarwater. Of die wijk er komt en hoe groot die dan wordt, zijn vragen, waar het antwoord nog op zich laat wachten.

Om te voorkomen, dat het opknappen van de sporthallen doorkruist wordt door de discussie over de opblaasbare hal(len), suggereerde hij het huidige voorstel van het college in delen op te knippen. Dan kan er 2024 in ieder geval met het opknappen van de verouderde hallen begonnen worden.

Eerder spraken we met wethouder Rohen over de binnensportsportaccommodaties.