Hans den Haan over “Het Ronde Huis”

Foto:

In de jaren tachtig en negentig liep ik vaak op zaterdagavond door het bos vanaf het station Nunspeet naar Mennorode in Elspeet, waar de caravan van mijn ouders stond. ’s Winters in het donker, want langs het bospad staan geen lantaarnpalen.

Het eerste stuk van de lange tocht loop je via de Mythsteelaan, die begint even voorbij de A28. Vervolgens het Eibertjespad tot aan Vierhouten.
Daar waar de Mythsteelaan overgaat in het Eibertjespad, in de buurt van het landgoed de Vennen, vond ik het altijd een beetje eng. Maar ik wist niet waarom.
Maar inmiddels weet ik het wel. Je loopt daar langs het terrein van het Ronde Huis. En ik denk dat het daar spookt. Nou zullen de meeste van mijn lezers niet in spoken geloven. Maar ik wel. Dit omdat sommige vederlichte dwaalgasten (spoken) en hun activiteiten mijn pad hebben gekruist. Zoals tijdens mijn verblijf van twee nachten in het huis Oud Amelisweerd. Maar dat zijn andere spannende verhalen.

Dat in het bosgebied het Ronde Huis te Nunspeet daadwerkelijk een rond huis heeft gestaan, dat heb ik vroeger nooit geweten. Er stond toen wel een bordje “Het Ronde Huis” in het weilandje langs het Vennenpad. Maar ik dacht dat dat ging over het stukje bos zelf. De weg loopt daar rond.
Echter sinds de verschijning van het boek “De geschiedenis van het Ronde Huis. 1902 – 1967” in 2012 besefte ik dat er werkelijk een huis heeft gestaan, rond van vorm. Aan het eind van het Vennenpad. Het boek kent geen genoemde auteurs, maar is geschreven door de Werkgroep Het Ronde Huis. Eigenlijk is het anoniem geschreven. Maar al gauw bleek dat enkel Frank Schalkwijk de Werkgroep was. De voornaamste bron was Johan Montenberg, over wie ik het verderop zal hebben.
De ondertitel van het boek is “mysteries ontrafeld”. Maar of dat echt is gelukt, dat is de vraag.

Het boek heeft weinig goeds te melden over het Ronde Huis. Het zou een bordeel zijn geweest, waar een occulte elite schandelijke rituelen met meisjes uitvoerde. Een cliëntele uit de bovenlaag. Er zouden zelfs meisjes, meestal prostituees, zijn geofferd aan de Germaanse God Wodan. Dit in lijn met de geheimen van de Mythstee, die ook als een offerplaats wordt beschouwd. Dit laatste in de Germaanse tijd. De Mythstee bestaat uit wat wallen en verheffingen achter het landgoed het Ronde Huis. Daar zou in Germaanse tijden recht zijn gesproken en de veroordeelden werden meteen geëxecuteerd. Iets wat nooit is aangetoond. Maar het maakt het wel tot een goede plek voor pangermaanse rituelen begin twintigste eeuw bij het Ronde Huis. Het pangermanisme is het streven om van alle Duitssprekende gebieden één rijk te maken. De rituelen bestonden in dit geval onder meer uit seks-orgieën met jonge vrouwen, waarna een vrouw werd geofferd aan de god Wodan.
Die rituelen zouden hebben plaatsgevonden tussen 1907 en 1918. Dat is niet iets voor Nunspeet. Dat zou je daar niet verwachten. Maar toch.

De eigenaar van het Ronde Huis destijds, Frank van Vloten, kocht in 1902 een stuk grond van 360 hectare. In 1906 liet hij er het Ronde Huis bouwen.
Van Vloten had er een bosbouwbedrijf en ontplooide er veeteelt en landbouw. Hij experimenteerde er met verschillende bosbouwmethoden en introduceerde er diverse uitheemse bomen en planten. Iets waar je nog wat van kunt terugvinden. In de jaren van de Eerste Wereldoorlog nam Van Vloten onder meer Belgische burgervluchtelingen van het nabije Vluchtoord Nunspeet in dienst om boswerkzaamheden uit te voeren.

Volgens de Werkgroep Het Ronde Huis was hij min of meer de duivel in eigen persoon. Men noemde hem de zwarte duivel. Hij zou onder meer al schietend wandelaars de toegang tot het landgoed ontzegd hebben. En zijn tweede vrouw slecht hebben behandeld. En hij zou deel hebben uitgemaakt van de pangermaanse offerfeesten en orgieën.
Daarbij speelde de Mythstee een rol. Meisjes zouden, zoals gezegd, in en nabij het Ronde Huis zijn misbruikt en sommigen zouden aan de god Wodan zijn geofferd. Dit vooral om de Eerste Wereldoorlog een andere wending te geven. Rituelen vonden onder meer plaats bij de eendenvijver op het terrein.
Ook zou er op het landschap een wodanfiguur zijn gecreëerd, circa twee kilometer groot. De snor en de baard van Wodan worden gevormd door een coniferenbos, de oprit is een wenkbrauw en een fietspad moet een van de benen voorstellen. Een vreemde gedachte om over het been van Wodan te fietsen.
De meisjes, meest prostituees uit Brussel en Parijs, werden vanaf het station Nunspeet aangevoerd via een kleine open ponytram, die op smalspoor reed. Ze waren in het zwart gekleed. Ze zouden zijn gedrogeerd.

De bekende historicus Wilmar Taal geloofde er niets van en begon een onderzoek. In zijn boek “Wie Nunspeet zegt, zegt van Vloten” heeft hij min of meer afgerekend met het verhaal.
Zo was Van Vloten helemaal de man er niet naar de misdaden te bedrijven die aan hem worden toegeschreven. Als het om vrouwenrechten ging was hij zeer vooruitstrevend. En op sociaal gebied was hij bijzonder actief. In de omgeving van Putten stond hij bekend als een weldoener. Ook was hij van 1903 tot 1905 lid van de Gezondheidscomissie Nijkerk. Jazeker onze woonplaats. Daarbij ging het over onder meer de kwaliteit van de bodem, lucht, water, drinkwatervoorziening, volkshuisvesting, openbare en andere gebouwen, vervoermiddelen, scholen, fabrieken, werkplaatsen, geneeskundige armenzorg en besmettelijke ziekten. Dat is veel. Van Vloten sloeg nauwelijks een vergadering over.
Ook heeft Van Vloten zich het lot van de Belgische vluchtelingen in het vluchtelingenkamp ”Vluchtoord Nunspeet” aangetrokken. En hij was een goed werkgever. Werknemers betaalde hij door als ze ziek werden. En voor gehandicapten viel er altijd wel een baantje te regelen.
Sociaal voelend was hij. Hij ergerde zich danig aan de grote armoede op de Noord Veluwe.
“Er moet wat aan gedaan worden,” zei hij. “Dit is mensonterend.”

Volgens Wilmar Taal vonden Nunspeters met een goed geheugen het griezelverhaal onzin. Iemand zei dat zijn grootouders te eten hadden dankzij Van Vloten.
Mevrouw Van Baalen-Perk vertelde dat haar vader was bevriend met Frank van Vloten. Hij had er menig kinderfeestje meegemaakt bij mevrouw Wijtema. Volgens Schalkwijk (de Werkgroep) een vrouw van slechte reputatie.
Een andere vrouw had Van Vloten nog persoonlijk gekend. Zij vond het een schande dat “zulk een verzameling verdachtmakingen een smet werpt op de nagedachtenis van de heer F. van Vloten”.
Weer een andere oudere Nunspeetse ging als jong meisje met haar vader op visite in het Ronde Huis. Ze hoopten altijd dat ze met het pony-trammetje weer terug konden, dat van het Ronde Huis naar het Nunspeetse station reed.
“Denkt u dat mijn vader op bezoek ging bij verdachte lieden?” zei ze. Nee, niet dus.
Enzovoort enzovoort. Dat alles volgens Wilmar Taal, die in zijn overtuigende boek de zaak tot op de bodem heeft uitgezocht. 53 pagina’s bronvermelding.

Maar hoe komt zo’n verhaal in de wereld? Dat is simpel. De bron was ene Johan Montenberg. Zijn moeder, Maria Elisabeth Montenberg, zou volgens de Werkgroep voor hoerenmadam hebben gespeeld in het Ronde Huis. Zij ronselde de gasten. Hij wou zijn moeder beschermen, maar stak toch van wal over de vermeende misstanden op het Ronde Huis.
Johan Montenberg was een groot liefhebber van alles wat met spoorwegen te maken had. In 1974 haalde hij de ponytram van het Ronde Huis op, die toen stond te verroesten in het bos bij de Mythstee. Hij knapte het ding op, kocht bij een oude steengroeve zo’n driehonderd meter smalspoorrails en reed ermee rond op het terrein rondom zijn huis in Joppe. Kinderen van de naburige camping, en later veel andere kinderen, konden zich er gratis een dag vermaken met twee pony’s (Quicky en Fury geheten) en de tram. Later kwam hij zelfs in het bezit van twee diesel-locomotiefjes, eveneens afkomstig van een steenfabriek.
Montenberg vertelde zijn leven lang de meest fantastische verhalen. Verhalen vertellen was zijn specialiteit. Fantaseren ook. En zo kwam hij ook met het verhaal over het Ronde Huis. In 1974 schreef hij zelfs een boekje over de ponytram, waarin hij meteen maar even vertelde dat het huis een bordeel was geweest. In het verhaal schreef hij, volgens Wilmar Taal, veel dingen die niet klopten. Montenberg vertelde zijn verhaal graag aan de bezoekers van zijn tram-avontuur. In de loop der jaren werd het steeds merkwaardiger.
Montenberg was een complotdenker. Hij geloofde dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst hem afluisterde. Dit alles volgens Wilmar Taal.
In 1976 was Montenberg de bron van een artikel in de krant “Nunspeet Vooruit”, geschreven door Dirk Septer. Daarin was er sprake van het idee dat het Ronde Huis een prostitutie-bolwerk was. Zo is het verhaal gaan rollen. Er kwam voorts in 2006 een artikel van de hand van Ton Biesemaat (die ook het boek Bernardgate heeft geschreven). En, zoals gezegd, in 2012 het boek van de Werkgroep Het Ronde Huis. Duizend exemplaren in een jaar tijd uitverkocht. Wie wil er niet smullen van een griezelstory? Waar gebeurd? Nou, daar wordt aan getwijfeld.

Montenberg is pas gaan geloven in de pangermaanse connectie nadat hij Jan Eldermans had ontmoet, die zelfs in kabouters geloofde. En die zijn leven deels heeft besteed aan het bestuderen van magie en occultisme. Dat was de man om er een pangermaanse touch aan te geven. Voor die tijd kwam dat hoofdstuk in Montenbergs verhaal niet voor. Eldermans was er heilig van overtuigd dat de pangermaanse ultra-nationalistische beweging “Alldeutscher Verband” bij de Mythstee de veronderstelde leylijnen weer wilde herstellen. Leylijnen worden gezien als energiebanen die in rechte lijnen over de Aarde lopen. Dat klinkt niet als iets wat je even op een namiddag doet. Daar zal wel ritueel voor nodig zijn. En mensenoffers. Zo komen de praatjes in de wereld.
Maar Eldermans was zonder enige twijfel een fantast, die Montenberg, in de rol van de goedgelovige, in de maling heeft genomen. Eldermans heeft zelfs over zijn eigen levensloop veel gelogen. Schalkwijk wou wellicht alleen maar een spannend boek schrijven.

Maar u vermoedde het al: het is allemaal hoogstwaarschijnlijk nooit gebeurd. Zelfs Frank Schalkwijk, de quasi-leider van de Werkgroep Het Ronde Huis, gaf later toe dat er geen bewijzen in het Ronde-Huis-gebied zijn gevonden.
Zo schrijft Wilmar Taal dat er nooit de met lood beklede kist is gevonden, waarin flesjes met maagdenbloed zouden zijn begraven. Of herensperma. Dat kan ook. Geofferd aan Wodan. (Overigens zijn prostituees geen maagden.) Ondergrondse gangen zijn er ook niet echt gevonden. Wel een diepe kelder. Toch blijven sommige mensen er stiekem graven in de hoop de gangen te vinden.
Het Vluchtkamp Nunspeet was onder meer een kamp voor vrouwen die, omdat zij “ongewenst” waren, nergens anders terecht konden. Waaronder prostituees. Geen wonder dat er in die buurt louche jonge dames werden gezien.
De schietende Frank van Vlooten, die mensen de toegang tot zijn terrein ontzegde, was in feite de boswachter, die het terrein na de dood van Frank bewaakte, toen het gebied inderdaad niet meer toegankelijk was. Het was toen van de N.V. Nieuw Nunspeet. Van Vloten stelde in zijn tijd het terrein voor iedereen open, wat heel vreemd is als er pangermaanse rituelen zouden hebben plaatsgevonden.
Ongebluste kalk, die zou zijn aangevoerd om de lichamen van de meisjes te laten verdwijnen, bleek feitelijk meststoffen te zijn voor Van Vlotens landbouwprojecten.
Frank van Vloten werd soms “de zwarte duivel” genoemd omdat hij graag in Spaans middeleeuwse zwarte klederdracht liep. Een duivel was hij zeker niet.
Frank was veel te nuchter voor occulte zaken. Hij had ook niets op met een pangermaanse cultus en met de superioriteit van het blanke ras. Hij sprak het liefst Frans en zijn tweede vrouw was half-Indonesisch. Dat was trouwens een uitstekend huwelijk. Terwijl in het verhaal het tegendeel werd beweerd. Bovendien waren er voor 1934 geen pangermaanse groepen in Nederland. Van Vloten overleed in 1930.
Er is overigens ook geen enkel bewijs gevonden van oude Germaanse riten bij de Mythstee. Archeologisch gegraaf aldaar heeft niets opgeleverd. En geen enkel occult genootschap in het begin van de twintigste eeuw bracht mensenoffers. De groep “Die Kosmiker”, die een rol zou hebben gespeeld in het Ronde-Huis-gebeuren, blijkt juist meer gericht te zijn geweest op een mediterraans heidendom, gebaseerd op de klassieke oudheid.
De trammetjes waarmee de piepjonge prostituees zouden zijn vervoerd vanaf het station Nunspeet, gingen verder dan enkel het Ronde Huis. Het liep zelf door tot hotel De Malle Jan in Vierhouten. Zo kan ook het Kinderherstellingsoord Nunspeet een rol hebben gespeeld in de verhalen. Ook per tram bereikbaar. Wat ook verklaart dat ooit een kind van het trammetje sprong en op de vlucht ging. Zij vluchtte weg voor een verblijf in het herstellingsoord, omdat ze daar haar bord altijd leeg moest eten. Van haar werd gedacht dat ze op de vlucht ging voor Van Vloten.
En een vrouw die gedrogeerd zou zijn en bewusteloos uit de tram zou zijn gedragen, bleek simpelweg wagenziek te zijn geworden. Het was Franks tweede vrouw Henriette Vreede.
En ten slotte: als je het Ronde-Huis-gebied bekijkt op een stafkaart, dan blijkt er niets te kloppen van een Wodan-figuur. Het fietspad is geen been.
De Werkgroep sprak van meisjes die tussen 1895 en 1900 half versuft en in zwarte rouwkleding gekleed in de treincoupé zouden zitten. Maar toen stond het Ronde Huis er nog niet.
Frank van Vloten woonde met vrouw, kinderen en personeel op het Ronde Huis. Wat wel heel lastig zou zijn geweest als hij pangermaanse seksrituelen had uitgevoerd met de Nederlandse elite. Dit alles volgens Wilmar Taal. En het klinkt zeer aannemelijk.
In zijn boek “Van dorpsroddel tot complotheorie” uit 2021 schrijft Wilmar Taal over twee grote mappen met onderzoeksresultaten van Montenberg en Schalkwijk. “Onderzoeksresultaten” tussen haakjes. Want Taal weidt zo’n zes pagina’s lang uit over zogenaamde feiten die historisch gezien niet kloppen. Het is een lust om het te lezen.

Toch heeft de Werkgroep Het Ronde Huis ook getuigen gesproken. Vrijwel allen anoniem. Al staat er achterin het boek wel een lijst met namen. Maar zelfs hiervan is het de vraag of deze getuigenissen niet ontleend zijn aan een helderziende Delius Pit, die tijdens een bezoek aan het Ronde-Huis-gebied veel “zag”. We volgen nog steeds Wilmar Taal.
De getuigen hadden het over dingen die zo’n veertig jaar daarvoor zijn gebeurd. Niet alleen werden mogelijk waarnemingen verkeerd geïnterpreteerd: de schietende boswachter, jonge vrouwen op het trammetje en een tram die verder rijdt dan het Ronde Huis, ongebluste kalk en nog wat dingen. Ook blijkt dat ons geheugen de opgeslagen beelden in de loop der tijd verandert. Herinneringen vertekenen. Als je gebeurtenissen uit een ver verleden nu weer zou terugzien, dan zou je vaststellen dat het anders is dan je herinneringsbeelden je voorschotelen. Dat heb je bijvoorbeeld al als je terugkeert in een vakantieplaats waar je tientallen jaren niet bent geweest. De psycholoog Douwe Draaisma geeft in het laatste nummer van het tijdschrift NewScientist een markant voorbeeld. Hij vertelt: “Mijn vrouw en ik hadden een vriendin, die getuige was bij ons huwelijk, ongeveer 45 jaar geleden. Later zei ze: Ik vond het zo jammer dat ik toen getuige was, maar niet mee mocht naar het diner.” Ze dacht dus dat ze niet mee mocht. Maar toen het trouwalbum met foto’s erbij werd gepakt, bleek dat ze er wel degelijk bij was geweest. Men noemt het valse herinneringen. Ons geheugen is geen computerschijf.

Maar hoogstwaarschijnlijk was Frank van Vloten iemand die stevig kon vloeken en die enige moeite had van de vrouwen af te blijven. Nu was dat tijdens zijn bijzonder slechte eerste huwelijk. Zijn eerste vrouw was een lastig mens en leed aan een geestesziekte. En pogingen tot handtastelijkheden maken je natuurlijk nog niet tot een pangermaanse magiër. Dienstmeisjes versieren was in die tijd een hobby van hogere heren. Metoo bestond nog niet. En NOS Sport ook niet.
Ook is er een andere bron dan Montenberg op zich. Een mevrouw wier grootvader zo rond de Eerste Wereldoorlog met een gezelschap regelmatig jaagde in de bossen bij het Ronde Huis. Volgens Montenberg zou zij wellicht wat oude foto’s hebben. Maar zij had enkel een aantekenboekje. En daarin had haar vader met potlood het hele Ronde-Huis-verhaal opgetekend. Dit had ene H. hem verteld.
Schalkwijk sprak in 2006 met deze vrouw. En het komt over alsof Montenberg niets wist van het aantekenboekje. Maar je weet het nooit met Montenberg.
Aan de andere kant is dit te mooi om waar te zijn. Nou ja “mooi”? Maar klopt dit wel? Of wou Schalkwijk het niet enkel van Montenberg zelf laten afhangen? Is dit niet een op-de-mouw-spelderijtje? De schrijver Ton Biesemaat wou het boekje wel eens zien om het verhaal te verifiëren. Maar Frans Schalkwijk liet zich niet in zijn wellicht zelfbedachte bron kijken. Waarschijnlijk was het lastig om iets te laten zien wat niet bestond.

Ook is er nog een andere getuigenis van iemand die rituelen bij de vijver heeft gezien. Maar ook deze bron blijft vaag. Een groep jonge vrouwen in mooie gewaden en opgesteld in een cirkel zou hier onder leiding van een wat oudere vrouw muntjes in de vijver hebben gegooid na een soort eedaflegging. Dit was ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Dus weer erg lang geleden. Van een hard bewijs is geen sprake. En het zou ook een spel of een toneelstuk kunnen zijn geweest. Bovendien ontbraken de gruwelijkheid. Zijn die er later bij bedacht?
In ieder geval kom je in het hoofdstuk over occulte praktijken in het boek van de Werkgroep erg veel gespeculeer tegen. Begrippen als “mogelijk”, “het is aannemelijk”, “misschien wel”. Men houdt een slag om de arm.

Maar is het Ronde Huis een plek waar het spookt? Het bos heeft in de loop der tijd in ieder geval heel wat ghosthunters aangetrokken. Zoals Haunting Ghost Nederland. Zij brachten hun EVP-apparatuur en ghostboxen in stelling, maar kregen nauwelijks stemmen door. Alleen “Rot op” en “Komt allen”. Wat me nogal tegengesteld lijkt. En verder wat nauwelijks verstaanbaar gebrabbel.
Wel kregen zij op een SLS-camera (Structured Light Sensor Camera) een kleine gestalte te zien. Wat vreemd was. Was dat een van Eldermans kabouters?
Een van de dames ghosthunters zou beschikken over een lichte vorm van helderziendheid. Maar zij kreeg natuurlijk alleen maar dingen door die precies pasten in het griezelverhaal van de Werkgroep. Wat wel eens het gevolg zou kunnen zijn van een psychologisch proces. Geloof roept waarnemingen op die in dat geloof passen.

Maar waarom vond ik vroeger bij mijn wandeling naar Elspeet het Ronde-Huis-gebied in het donker zo eng? Terwijl ik toen niet eens wist dat er ooit een huis had gestaan. Nou ja, dat zegt natuurlijk niets. Het kan ook een andere oorzaak hebben. Het lag gewoon aan mezelf. Even een buitje van griezelheid.

Bronnen:
Werkgroep Het Ronde Huis, De geschiedenis van het Ronde Huis. 1902-1967. Uitgeverij Nunspeet, 2012.
Drs. W.B.J. Taal, Wie Nunspeet zegt, zegt Van Vloten. Free Musketeers, 2014
Wilmar Taal, Van Dorpsroddel tot Complottheorie. Brave New Books, 2021
NewScientist, Een waan is niet realistisch, maar er zit wel logica in. Artikel in het aprilnummer, 2023

bijdrage van Hans den Haan

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen