Mijn echtgenote, overleden in 2018, leed vanaf 1985 aan schizofrenie.
Nadat dat was vastgesteld kreeg ze antipsychotica, medicijnen tegen schizofrenie. Een soort roze pilletjes. Zij moest die toen zelf drie maal per dag innemen. Er werd daartoe een voorraadje in een potje klaargezet op de piano.
Op een keer, toen ik thuiskwam van het boodschappen doen, zei ze plompverloren: “Ik heb het hele potje leeg gegeten.” Dus als een haas naar het ziekenhuis en de maag leegpompen. Achteraf bleek de hoeveelheid pillen niet genoeg om dood te gaan. Maar ze moesten natuurlijk in ieder geval haar lijf uit.
In het ziekenhuis kreeg een erg jonge zorgverlener de opdracht om dat leegpompen op zich te nemen. Hij had dat nog nooit gedaan, zei hij. En hoe hij het ook probeerde, het lukte hem niet. Hij wist dat mijn vrouw moest slikken om de slang in de maag te kunnen krijgen. Maar het ging niet. Hij stond daar met een wanhopig gezicht. Dus zei ik: “Laat mij het maar doen.”
Nu, op dit moment vind ik dat onvoorstelbaar. Als je me nu zou vragen om iemands maag leeg te pompen? Geen haar op m’n hoofd.
Maar toen wel. Ik deed het en het lukte. Ik deed het waarschijnlijk ook omdat ik toen een stuk jonger was. En onbezonnen.
Maar als ik eraan terugdenk, dan vind ik het vooral zo opvallend dat ik zo rustig en nuchter was destijds. En zonder er echt over na te denken zo’n toch wel risicovolle medische ingreep verrichtte. Zonder ooit zoiets eerder te hebben gedaan. En zonder er ook maar enige opleiding voor te hebben gehad. Misschien ging dit juist goed, omdat ik er niet echt over nadacht.
Er is ook het bekende biografische verhaal van Ernest Hemmingway, de schrijver. Zijn vrouw werd plotseling ernstig ziek en moest in het Natrona County Memorial Hospital, in de staat Wyoming in de VS, plasma in de aderen toegediend krijgen. Dat was van levensbelang. Echter haar aderen waren ingestort, wat dat ook mag betekenen. En het lukte de arts niet om het infuus in de ader te krijgen. Dus zei Hemmingway: “Laat mij het maar doen.” Nou was hij als oorlogsverslaggever wel heel wat gewend. En waarschijnlijk niet snel onder de indruk. In ieder geval: het lukte hem.
Maar nuchterheid, dat is blijkbaar ook een eigenschap van mij. Als ik niet zo nuchter was geweest, had ik misschien niet vele jaren mijn vrouw thuis kunnen verzorgen. Want zorgen voor een schizofreniepatiënt, dat is niet altijd gemakkelijk. Alhoewel zij ook niet de moeilijkste schizofreniepatiënte was.
Maar, misschien omdat ik inmiddels iets ouder ben, is er iets veranderd. Ik ben niet altijd nuchter.
Onlangs moest ik naar Den Haag om daar bij een notaris de aanvaarding van een erfenis te ondertekenen. Ik ging met de trein. En ik was erg vroeg vertrokken. Zeker omdat dit zo belangrijk was, wou ik ruimschoots de tijd nemen om er te komen.
Ik had, eenmaal aangekomen in Den Haag, nog ruim de tijd om te gaan lopen. Vanaf het Centraal Station naar het Statenkwartier. Een wandeling van een uur.
Maar op het Frederik Hendrikplein aangekomen, bij het notarispand, was ik nog steeds een uur te vroeg. Gelukkig was er voor het huis een parkje. Maar daar kon je niet in, omdat het rondom was afgesloten met een hek. Maar wel stonden er aan de andere kant van het park, langs het hek, wat bankjes. Daar kon ik wel een uurtje zoet brengen.
Ik stak een sigaartje op. Maar het lukte niet echt dat op te roken, omdat er iemand met mij een app-gesprek begon. Nou ja, eigenlijk was ik zelf begonnen. Ik moest steeds weer, als er een appje binnen kwam, m’n leesbril pakken en de telefoon bedienen. En het sigaartje neerleggen op de bank. Dat dan soms wegwaaide. Want er stond een stevige wind.
Maar toen dat app-gesprek uiteindelijk voorbij was, belde er iemand mij op, een familielid dat mij zeer nabij staat. Ze vertelde mij dat ze een slecht bericht van de dokter had gekregen. Althans het was nog niet zeker, want er moest eerst onderzoek komen. Maar de kans op een ernstige ziekte was wel groot. Ik vond het vreselijk, maar bleef tijdens het gesprek toch rustig en nuchter. Zoals gewoonlijk.
Maar nadat ik het gesprek had beëindigd drong het blijkbaar volledig tot mij door. En dat ging me niet in de koude kleren zitten. M’n nuchterheid was weg. Ik voelde me draaierig worden en rillerig. Ik begon, zoals ze dat tegenwoordig zeggen, te shaken. Ik kreeg het erg warm en het begon zwart voor m’n ogen te zien. Dat was me in m’n leven nog nooit gebeurd. Vreemd dat zo’n reactie pas later komt. Maar dat is om ervoor te zorgen dat je op het moment zelf goed kunt handelen. Pas als je weer rustig zit, komen de emoties. En in dit geval waren die bijzonder heftig. Ik trok me het lot van m’n familielid erg aan.
Nou ja, één keer eerder is zoiets gebeurd. Toen ik op de fiets langs het station Nunspeet reed, was er net iemand voor de trein gesprongen. En men was bezig lichaamsdelen te verzamelen. De details zal ik u besparen. Ik bleef er eventjes nuchter en rustig naar kijken. Maar toen ik weer terug fietste naar het vakantiehuisje kreeg ik het toch nog even te kwaad. Ook toen begon ik te trillen en voelde me niet goed worden. Misselijk ook. Ik moest van m’n fiets afstappen om weer even bij te komen. Maar ik knapte weer snel op.
Eenmaal terug zei mijn echtgenote: “Er was hier iets vreemds. Een soort spook of zo.” Nu hoorde zij wel stemmen. Maar iets gezien dat er niet is, had zij nooit.
Maar in Den Haag, zittend op die bank, dacht ik: straks val ik hier flauw, val ik op de grond, en moet ik worden afgevoerd. En dat terwijl ik over ruim twintig minuten bij de notaris moest zijn een om zeer belangrijk document te ondertekenen. Flauwvallen, dat moest echt niet gebeuren. Dat kon ik nu even niet gebruiken.
Maar het ergste was misschien nog dat ik, aangedaan als ik was, een bekertje met sinas fijnkneep, dat ik voor mezelf had ingeschonken uit een flesje. Ik had m’n lijf niet onder controle. Het drinken stortte zich als een waterval op m’n broek. Ik had meteen een nat kruis. En plakkerig, want het was sinas. Het leek wel of ik in m’n broek had geplast. Hoe kon ik zo bij die notaris verschijnen? Ik zou ook heftig naar sinas ruiken. Dacht ik.
Gelukkig kwam ik redelijk snel weer bij. Het leek mij het beste om met m’n broek in de harde wind te gaan staan. Zodat die wellicht nog droog geblazen kon worden. Het was immers windkracht zes van zee. Ik had nog minstens een kwartier.
Maar vijf minuten voor de afgesproken tijd moest ik toch echt naar het notariskantoor. Weliswaar stond ik weer stevig op m’n benen. Maar m’n broek rondom het kruis was wel nog steeds erg nat. Het voelde zo vies aan. Sinas zoals ik het niet graag zie.
Ik dacht: ik kan daar bij de notaris net doen of m’n neus bloedt. O, natte broek? Nee hoor, hoe kom je erbij?
Of een smoes bedenken. Onderweg een stevige regenbui. Wat inderdaad wel zo was geweest. Al heb ik toen even een schuilplek opgezocht. Maar hoe verklaar je dan dat je broek alleen rondom het kruis nat is? De moed zonk me in de schoenen. Hans den Haan ondertekende de verklaring van erfrecht met een natte broek. Te midden van sinasgeur.
Maar eenmaal binnen in het notariskantoor was ik gerustgesteld. Het was er erg donker. Althans in de gang. De notaris-assistente vroeg ook niet of ik m’n jas wou uittrekken. Die hield ik lekker aan, want die verborg deels de natte plek.
En ook vroeg ze niet of ik soms zin had in een sinas. “U ziet er zo uitgedroogd uit.”
In het kantoor zelf, waar het ook niet bijzonder licht was, vroeg ze me meteen om plaats nemen aan een grote tafel. Wat ik zo snel mogelijk deed, omdat eenmaal daar gezeten de natte plek in ieder geval niet meer zichtbaar was. En zo heb ik het document ondertekend.
En toen ik weer in de gang liep om te vertrekken, keek ze ook geen moment naar m’n broek. Wat ook niet echt beleefd zou zijn geweest. Ik rook overigens geen sinasgeur.
En ze vroeg niet: “Zal ik uw broek even in de wasdroger gooien? Het is zo gebeurd hoor.”
Ik ben ervan overtuigd dat ze niets heeft gezien. Maar ik was wel blij dat ik weer buiten stond.
Ik zou vervolgens nog naar Scheveningen, naar de zee gaan, om daar eventueel iets te gaan eten. Maar na het slechte bericht van mijn geliefde familielid had ik daar echt geen zin meer in. Ik zou niet kunnen genieten.
Ik nam de tram naar het station. Zo snel mogelijk weer naar huis.
In de trein naar Amersfoort merkte ik dat mijn broek begon te drogen. Gelukkig, dat hadden we ook weer gehad.
Uiteindelijk, na het eerste onderzoek, blijkt dat mijn familielid waarschijnlijk toch niet zo ernstig ziek is als we dachten. Gezien de uitslagen van het bloed- en eerste darmonderzoek. Al moeten we de definitieve uitslagen nog afwachten.
bijdrage van Hans den Haan
Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit.