Boris Vasiljevitsj Spasski is onlangs overleden.
Hij is één van de weinige mannen die een diepe en onuitwisbare indruk op mij heeft gemaakt. Het moet 1973 zijn geweest, Amsterdam, ik zag hem op afstand. Hij verliet een kerk en daalde de trap af. De klassieke verbeelding van vrijheid en kracht. Een imposante houding, ik zag hem letterlijk in vreugde de vrije wereld inademen. Dit tafereel kan ik op elk moment herroepen. Boris Vasiljevitsj Spasski, in 1937 geboren te Leningrad mocht achtentachtig jaar worden. Wereldkampioen schaken van 1969 tot 1972. Deze internationale grootmeester moet het spel echt hebben begrepen. Dat geluk valt niet iedereen ten deel. Aan mijn kant van het bord is dat geen geheim, het is te vaak en te pijnlijk zichtbaar.
Boris is echt wereldberoemd geworden door zijn tweekamp met Bobby Fischer in 1972. Boris wordt door de schaakgemeenschap ondubbelzinnig en passant vaak ook als gentleman geroemd, verbaasd mij totaal dus niet. Zo trakteerde hij Fisher op een applaus na zijn nederlaag van de 6e matchpartij. In zijn laatste levensjaren was hij zichtbaar getransformeerd in een oudere man. Zijn opmerkelijke volle haarbos in breekbaar wit en gegeseld door een aantal beroertes, aan de linkerzijde verlamd. De eerdere onvergetelijke markante verschijning wordt daardoor nog sterker in herinnering geroepen. De natuur is onomkeerbaar en de vaste rechterhand van het onvermijdelijke afscheid. Vanaf deze plaats mijn oprechte bewondering voor Boris Vasiljevitsj Spasski, erudiet persoon en een buitengewoon meest sterke schaakspeler. De kleine verzameling van enkel simpele houten figuren zullen hem meerdere malen naar mooie ontmoetingen in verre oorden hebben gebracht. Ik twijfel geen moment aan de gedachte dat hij ontelbare keren heeft genoten van de vrijheid van denken en de gave bezat van bescheiden overwinnen en ruiterlijk verliezen dankzij een wonderbaarlijk schitterend bordspel.
bijdrage van Frank van der Kaaij / Schaakclub Nijkerk