Ik kan mij het moment nog goed herinneren dat ik plezier kreeg in het regenwandelen.
Ik zat in restaurant Joris te Nunspeet een ongecompliceerde doch voedzame maaltijd te verorberen. Nou is mijn vriendin geen liefhebber van restaurant Joris. Dus het moet geweest zijn voor de tijd dat ik haar kende.
De bedoeling was: een lekker gevulde maag te hebben voordat ik over de Veluwe zou gaan wandelen. Naar Vierhouten. Of misschien zelfs helemaal naar Apeldoorn. Al is dat wel een uitdaging.
Al smikkelend en smullend begon het toen te regenen. Althans buiten. Verdraaid nog en toe: daar ging mijn wandeling.
Maar ik kreeg ook een soort prettig gevoel van mysterie over me. Want als het regent, dan is het bos totaal verlaten. Je loopt er in je eentje. En vooral de wilde zwijnen beseffen dat. Ze komen tevoorschijn uit het duistere sparrenwoud. Want er zijn dan geen mensen.
Dus het buikje dik en rond nam ik een besluit dat mijn leven zou veranderen. Ik besloot toch te gaan wandelen. Ondanks de regen. Want als ik zwijnen zou willen zien, dan was dit het moment.
Nou vind ik het eerste stuk van de wandeling van Nunspeet naar Vierhouten toch al heel bijzonder. Over het Eibertjespad en langs het Ronde Huis. Het is daar griezelig-spookachtig. Zeker in het donker. En als het dan ook nog eens regent … spekkie naar mijn bekkie.
Maar ik weet het: als je in de regen loopt, dan is een paraplu heel handig. Tenzij je een duikerspak aantrekt. Dat laatste had ik toen niet bij me. Maar een regenscherm hoorde tot mijn uitrustings-instrumentarium op die dag. Nou maar hopen dat ik geen problemen kreeg met de baleinen. De dwarsribben die de plu zijn vorm geven. Ik heb in mijn leven al heel wat afgeworsteld met baleinen.
Met die dag klopte alles. Er zat zelfs een “ik wil open”-drukknop op mijn regenscherm. En floep: ik liep droog.
Mijn regenwandeling beviel me zo goed, dat ik besloot het vaker te doen. Al helemaal als het de hele dag flink plenst. Wat een rust in het bos. En veel zwijnen.
Het duurde niet lang tot ik medestanders vond. Het bleek dat ook sommige anderen het hemelwater niet schuwden. Sterker nog: ook zij vonden het een uitdaging. En zo ontstond er een kleine regenwandelclub. Vereniging de Regenboog.
Nou zijn er ideale regenwandel-omstandigheden en minder ideale. Als het tevens hard waait, dan is het allemaal wat minder. Bovendien klapt de gemiddelde simpele paraplu dan wel eens naar boven om. Iets wat heel veel vraagt van de baleinen. En die denken soms: bekijk het maar, wij doen niet meer mee. Dan stort de plu in.
Dus onze club wordt pas actief als het wel regent, maar er nauwelijks wind is.
Maar paraplu’s zijn op zich een hoofdstuk apart. Hoofdstuk dertien van de wandel-encyclopedie. Er zijn goede en minder goede. Ik ga geen advies geven, maar ik kan er wel iets over zeggen. De goedkope paraplu’s, die je even gauw bij de Hema koopt, zijn niks. Die waaien op het Plein al stuk. Meteen na het afrekenen. Sorry Hema.
Ik heb ook wel eens een plu gekocht bij een “wij verkopen alles”-winkel in Amsterdam. Dit omdat het (a) begon te regenen en (b) ik geen paraplu bij me had. Die nieuw gekochte plu klapte al meteen om bij het verlaten van de winkel. En was vervolgens onherstelbaar beschadigd. Hij leek op een in de war geraakte vleermuis. Weer terug in de winkel gaf de winkelier het ruiterlijk toe: hij verkocht rommel. Zijn vrouw, die de inkopen deed, noemde hij ook rommelmiep. Ik kreeg meteen een nieuwe, die het nog wel een week heeft volgehouden. Bij het testen onder de douche.
Het is ook zo leuk om op straat weggegooide paraplu’s te bestuderen. Gelukkig meestal in een prullenbak. Dan zit je er met je neus bovenop
Nee hoor. Ik haal ze tevoorschijn en wat volgt is een stipte analyse van wat er feitelijk met die plu gebeurd is. Meestal blijkt de wind de grote boosbreker.
Nou weet ik wel dat er stormvaste paraplu’s zijn. Die zijn getest op de afsluitdijk bij windkracht tien. En op het dak van ABZ diervoeders. Maar anderszins gebruiken wij van de regenwandelclub die niet. Wat dat betreft zijn we erg behoudend.
Het is wonderlijk, maar het is gebleken. De beste plu is de panda-paraplu die ze verkopen in Ouwehands dierenpark te Rhenen. Die is van stevig plastic en heeft baleinen waar je “u” tegen zegt. Maar dan moet je wel met je plu on speaking terms zijn.
Het nadeel van de panda-paraplu zijn natuurlijk de op de buitenzijde afgebeelde panda’s. Ik heb toch al een hekel aan pandaspullen. Maar de pandaloze pandaplu is natuurlijk een utopie. Maar aangezien we zelden iemand anders tegenkomen op een regendag hoeven we ons niet te schamen.
Mensen vragen ons wel eens: wandelen jullie ook wel eens droog? Ja, maar louter individueel. Als club niet. Maar als we onder een heel dik bladerdek wandelen, dan wandelen we bijna droog. Maar helemaal droog? Nee, dat niet. Dan is de lol ervan af.
Overigens zijn we ook bezig met een jeugd-regenwandelclub. We hebben al een naam: de pijpensteeltjes. Alleen nog geen leden. De jeugd van tegenwoordig houdt het liever droog.
Het punt is natuurlijk ook het volgende. We moeten er zeker van zijn dat het gedurende onze hele wandeling regent. Daartoe hebben we de buienradar. Die radart wat af.
Iemand zei wel eens: “Kunnen we de buienradar wel vertrouwen? Want stel dat het onderweg toch droog wordt.”
Maar de buienradar stelt ons nooit teleur.
De beste dagen zijn natuurlijk die waarop er meer dan 90 procent kans op regen wordt voorspeld. Eenmaal hadden we zelfs honderd procent kans op nattigheid. Maar toen gingen we duiken in de Westerschelde.
Maar 90 procent, dat beschouwen we als een belofte. Beloofd is beloofd. Hoewel er natuurlijk altijd een zeker risico is. Want wat betekent die overige 10 procent?
Maar goed, het is altijd leuk als er een vlucht regenwulpen overvliegt. En tijdens het wandelen zingen wij geregeld ons lijflied “Het ritme van de regen” van Rob de Nijs. Bij iedere zangsessie betalen we Rob keurig auteursrechtgelden.
We willen ook nog eens graag naar de regenwouden van de Amazone. Dat lijkt ons best het einde.
Maar zover is het nog niet. Sommigen van ons hebben daartoe al een cursus “jaguars tellen” gedaan.
bijdrage van Hans den Haan