Hans den Haan over "Loopse teven"

26 jul , 21:03 Columns
2022 01 07 hans den haan 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Je hebt iets en dat heet 'voortplanting'. In de bijbel heet het 'vermenigvuldiging'.

Maar daarnaast heb je in de bijbel weer geen deling, optelling en aftrekking. Ze zijn er zeer selectief.Geloof je in de schepper, dan geloof je ook dat hij in ons de neiging tot voortplanting heeft ingebouwd. We planten ons graag voort. Tenminste wij verrichten graag de daad die tot voortplanting zou kunnen leiden. Ware het niet dat veel mensen wel de daad heel leuk vinden, maar zich niet elk jaar opnieuw willen voortplanten. Daartoe zijn er middelen om toch de daad te verrichten, maar deze niet te voltooien. De zogeheten voorbehoedsmiddelen. Voorbehoeden is voorzorgen treffen tegen iets. Namelijk tegen daadwerkelijke voortplanting.

De meeste dieren hebben dit soort middelen niet. En met een beetje geluk planten zij zich ongebreideld voort. In het bijzonder sommige soorten langorige huppelkonten, zoals de konijnen. We zeggen dan: “het is bij de konijnen af”. Nou zijn er steeds minder konijnen. Dus het zou niet verkeerd zijn als zij zich eens fiks gingen voortplanten. Ter bevordering van de biodiversiteit in de duinen.
Ook honden houden van zich voortplanten. Daartoe heeft de schepper, als je in hem gelooft, vrouwtjeshonden, zogenoemde teefjes, de gelegenheid gegeven om loops te worden. Zo heet dat.
Wat dan weer niet betekent dat zij extra hard gaan lopen. Maar wel dat zij onrustig zijn. Want er moet gewerkt worden. De voortplanting staat voor de deur. Loops wil immers zeggen "verdomd veel zin om zich voort te planten".

Mocht u in het bezit zijn van een mannetjeshond, een zogeheten reu, dan weet u dat. Ik had vroeger een zogeheten reu, die bijzonder happig was op loopse teven. Daar wou hij dan graag naartoe.
Maar goed. Nou zijn teven niet zo vaak loops. Dus als je als reu een dergelijke teef ruikt, op kilometers afstand, dan moet je, reu zijnde, de gelegenheid te baat nemen. Te meer daar veel teefjes tegenwoordig gesteriliseerd zijn, zoals men dat noemt. Dus de loopsen zijn schaars. Als ze er überhaupt nog zijn.

Ik geef toe: sterilisatie, dat is een moeilijk woord. Ik heb er ook een tijdje over gedaan voordat ik begreep wat het precies inhoudt. Lang heb ik de sterilisatieklok horen luiden, maar de sterilisatieklepel niet kunnen vinden.
De fijne kneep van de sterilisatie is meestentijds een grote schaar. De zogeheten eierstokken worden verwijderd. Althans bij de zogheten teefjes.
Dan moet je er natuurlijk achter zien te komen wat eierstokken precies zijn. Als ik eieren koop bij Albert Heijn, dan zie ik haast nooit stokken. Ik vind het allemaal ingewikkeld. Maar goed. Ik hoef de operatie niet uit te voeren.

Als er bij mij in de buurt een loopse teef was, dan stond mijn mannetjeshond in de startblokken. Eigenlijk de hond van mijn ouders. Want ik woonde toen nog thuis.Mijn moeder zei altijd: 'geef die hond eens ongelijk'.
Ik moet zeggen dat mijn ouders onze hond nooit hebben laten steriliseren. Om opnieuw dat moeilijke woord te gebruiken. Dat was in de jaren zestig van de vorige eeuw. Misschien stond sterilisatie toen nog niet zo op het netvlies van de gemiddelde hondenbezitter. Ik weet het niet.
Waarschijnlijk vond vooral mijn vader dat iedere reu recht heeft op zijn testikels.
En met een bodemloze emmer op je kop rondlopen, dat is ook niet leuk. Maar misschien een oplossing voor het wolvenprobleem.
Maar bestond sterilisatie van je hond toen al? Ik weet het niet. Honden werden toen nog niet geopereerd, zou ik denken. Als het heel erg werd, dan kregen ze een spuitje. Probleem opgelost. Geen gejank meer.

Maar goed. Onze hond stond in de startblokken als er een ‘loopse’ was. Hij was juist degene die begon te lopen. En als de voordeur ook maar even open ging, dan nam hij een spurt.Zoef de haas, maar dan hond.
Wij probeerden dan altijd op te letten dat de hond niet zou ontsnappen. Maar als er onverwacht werd aangebeld, dan vergat je dat wel eens. Dan hoorde je "zoef zoef" en zag je enkel een stofwolk en dan was de hond buiten. In sneltreinvaart op weg naar de teef. Zijn neus wees hem de weg.
Was hij dan nog te zien? Nee, in geen velden of wegen. Wij zochten dan op alle velden en alle wegen in de buurt. Maar niks hoor. Feitelijk moesten wij er zelf zien achter te komen waar de loopse teef precies zat. Maar wij roken zelf geen tevenlucht. Daar waren we niet voor in de wieg gelegd. Dat was lastig.

Maar meestal kende de eigenaar van de loopse dame onze hond als geen ander. Want hij was in de buurt berucht als rokkenjager. Hij joeg menige rok in de gordijnen. En zo iemand belde ons dan op met de mededeling “Je geile hond zit weer hier voor de deur.” Voor ons reden om hem te gaan ophalen.
Zo heeft de voorplanting heel wat voeten in de aarde.

Zijn seksuele drijfveren zijn onze hond uiteindelijk noodlottig geworden. Op een dag was hij er weer vandoor omdat hij zijn neus in de lucht had gestoken. En zijn grootste liefhebberij ging weer van start. Hij rook weer een teef.
En natuurlijk maakte hij gebruik van de komst van de melkboer om te ontsnappen. Die destijds nog langs de deuren kwam.
Het was de laatste keer dat we hem hebben gezien. Die dag kwam hij niet meer terug. En ook de nacht daarop niet. En de dagen daarna niet. Er was iets gebeurd.

Daarbij moet verteld worden dat wij aan de rand van de wijk de Hilversumse Meent woonden. Mijn vader zat graag voor het raam over het weiland te kijken. Maar rondom de Hilversumse Meent had de gemeente struiken geplant. Dit om de wijk vanaf de weilanden aan het zicht te onttrekken. En dit aan de overzijde van een brede sloot die de wijk omringt. Nog steeds.
Dat betekende dat mijn vader op zijn beurt ook niet meer het weiland kon zien. Als hij op de bank bij het raam naar buiten zat te kijken.
Op een dag, toen de brede sloot bevroren was, liep hij met een grote heggenschaar naar de andere kant. Om daar eens op de andere oever flink huis te houden in de struiken. Zodat hij het weiland weer kon zien vanaf zijn bank.
Maar de jongens van de plantsoenen hadden natuurlijk in de gaten dat er vernielzucht was gepleegd. Dit kon geen bizon zijn geweest.

Drie dagen nadat onze hond verdwenen was, kwam de wijkagent even langs. Het ging over de struiken.
“Hier zit de zondaar,” zei mijn moeder.
Maar de wijkagent kwam ook met het bericht dat onze Loekie, de opgewonden hond, was doodgereden. Terwijl hij vol vuur en vlam achter een teefje aan holde. Zo werd de seks zijn dood.
Of zijn neiging tot voortplanting. Dus eigenlijk was het de schuld van de schepper.
“Ik ben er kapot van,” zei mijn vader.

De wijkagent gaf hem maar geen boete. Alleen het verzoek dit nooit meer te doen.
Ik ben er laatst nog wezen kijken. Waar eens struiken stonden is er nu een compleet bos.
Maar het overlijden van onze hond gaf ons veel verdriet. Speciaal de reden waarom. Dit was geen natuurlijke dood. Hoewel zijn natuur hem noodlottig werd.

bijdrage van Hans den Haan

Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit.