Hans den Haan over de carwash

Foto:

Niets is zo leuk als je auto wassen in de carwash. Voor ons echt een uitje.

Maar soms een horrorstory. Zoals twee weken geleden.

De auto was weliswaar de week daarvoor ook al gewassen. Maar hij was weer lekker vuil. Sahara-stof en al te brutale vogels hadden van onze waggie alweer een onaanzienlijk karretje gemaakt. Zoiets als een vier-maal-vier na de gevaarlijkste-wegentocht.
Vooral de vogels hadden zich uitgeleefd. Zelfs wat uilen hadden hun braakballen eroverheen gekotst.
Sommige gevleugelden hadden geprobeerd van hun uitwerpselen een waar meesterwerk te maken. Het leek soms een beetje op een Z. Vermoedelijk Russische vogels. Moge de vogelgriep hen treffen. Nee hoor, zo hardvochtig ben ik niet. Ik ben voor alle vogels (behalve eksters). Zelfs die welke alleen maar lopen kunnen. Zoals de emoe en de snipstruis. Het is de vraag waarom de schepper hun het vliegen heeft ontnomen. Zo zondig zijn ze nu ook weer niet.

Er stond alweer een lange rij wachtenden voor de carwash, want ouderen kregen die dag korting. Alhoewel we telkens aan de hand van onze ID moeten bewijzen dat we echt al zo oud zijn.
Maar we vreesden dat we er twee keer doorheen moesten, door die wasstraat, wilde de auto echt schoon worden. Gelukkig schoot het lekker op, totdat wij met onze Opel Stationwaggie XL aan de beurt waren. Waarvan de kleur sommige mensen al doet denken dat hij vuil is.

Maar toen ging het mis. Om te beginnen bleef de eerste rol met superplons-haarlokken wel zo’n vijf minuten lang de voorkant en de voorruit reinigen. Was dat niet een beetje overdreven? De auto was wel vuil, maar zo vuil nou ook weer niet.
Het bleek al gauw dat er iets mis was. M’n angst kwam uit: een carwash die hapert. Weliswaar waren voorzijde en voorruit nog nooit zo schoon geweest. Maar de lak ervan af poetsen was nou ook weer niet nodig.
Ik zag schuin achter ons het waspersoneel minuten lang hun best doen op het touchscreen om het carwash-apparaat weer te laten functioneren zoals het was ingeprogrammeerd. Kunstmatige intelligentie in verwarring. Ik zag hen zelfs bellen met de afdeling “Carwash, eerste hulp bij ongelukken”. Maar intussen hadden ze gelukkig het apparaat wel stilgezet.

Misschien stond de auto niet goed in het geleidingspoor. De chef met de hoogste wasbevoegdheid kwam de kar opnieuw inparkeren. M’n vriendin tevens bestuurster ging achter het stuur vandaan. Hij was de enige die dit kon, zei hij. Gaan we opscheppen?
In ieder geval werd de auto nu wel goed door de carwash opgeslokt. Al was het geen onbevlekte ontvangenis. Met alleen ik erin, op de passagiersstoel. Verder niemand. Ik hield m’n hart vast.
Ik ben sowieso blij als we de carwash weer uit zijn. Meestal een zucht van verlichting. Want met al die meedogenloze rollen… en vooral de grote balk over de volle breedte aan het eind, die begint ter hoogte van de koplampen en dan telkens weer net op tijd omhoog gaat, zodanig dat je niet geplet wordt… ik ben er niet gerust op. Maar gelukkig lees je nooit dat iemand in de carwash is platgedrukt. Maar een carwashfobie, ik kan het me voorstellen.
Maar nu ging het lekker. Totdat de auto midden in het was-apparaat weer stilstond en beslist niet verder wou.

Mocht dit nog een uur duren, dan eiste ik maaltijdbezorging. Of een overlevingspakket. Toiletgang zou dan ook lastig zijn. Misschien lag er nog ergens een plastic zakje op de achterbank.
Kortom: ik kreeg het Spaans benauwd. En m’n relax-CD, die kon ik niet afdraaien. Dan maar tot tien tellen. Maar tien was niet genoeg. Tot honderd dan maar. Ook niet genoeg.
Ik dacht: hoe kom ik veilig die auto uit in dat benauwde wasrollen-dodenrijk. Bidden en hopen dat ze alles weer aan de praat kregen.
En inderdaad, vijf minuten later kwam de boel toch weer in beweging. Men had de juiste touch op het touchscherm gevonden.
Maar uiteindelijk kwam toch nog die over-de-volle-breedte-balk van vijfhonderd kilo, die begint bij de koplampen en vervolgens de vorm van de auto volgt, omhoog. Als die nou eens niet zou doen, wat hij moet doen. Zou ik me zodanig klein kunnen maken dat hij me niet zou pletten? Voor mij een vraag, voor de voorzienigheid een weet.

Maar het ging uiteindelijk goed. Aan het eind krijg je een groot nummerscherm te zien dat aftelt tot nul. Bij nul ben je bevrijd. Ik telde hardop mee.
M’n navigatie gaf vervolgens aan dat ik rechtsaf moest slaan. Maar het was linksaf naar de grote auto-stofzuigers met drie-en-een halve meter lange olifantslurven van plasticrubber.

“En, was het leuk?” vroeg m’n vriendin. Ik hield me groot.
“Dan mag je nu lekker de matjes gaan uitkloppen.”
Ook dat nog. Alsof ik daarvoor in de stemming was.

Maar goed. Matjes uitkloppen, ik heb daar een opleiding voor gevolgd. Ik heb drie keer meegedaan met het kampioenschap “Matjes uitkloppen”. Maar er waren altijd betere kloppers dan ik. Maar lekker hengsten op een matjes-uitklop-rooster, daar was ik nu wel aan toe.
Bam, klets, bam, weg met die frustratie.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen