Ik heb jaren gewerkt in een droogwrijverij.
We kregen veel natte dingen. En die moesten wij dan droogwrijven. Zeker als het regende. Dan viel er veel droog te wrijven.
In het begin was het bedrijf nog niet overdekt. Dan konden we wel aan de gang blijven met droogwrijven. Wat we dan ook deden. Maar op een bepaald moment had iemand het idee om de droogwrijverij te overdekken met een dak. Briljant. Het bleek wel dat het dak niet mocht lekken. Daar hebben we voor gezorgd.
Sommige dingen bleken echter niet droog te wrijven, zoals natte sponzen. Soms kwam er iemand aanlopen met een natte broek. Met de vraag of we die konden droogwrijven. Dat ging niet lukken natuurlijk.
Hoe ik er ben ingerold in dit mooie vak? Het viel iedereen op dat ik over enige droge humor beschik. Zo ook de directeur van de plaatselijke droogwrijverij, meneer Drooghuis. Je bent een geboren droger, zei hij. Kom jij maar bij mij werken.
Het viel ook op dat ik nog nooit van m'n leven een vaatdroger heb gekocht. Het zogeheten afdruiprek. Zo ook nooit een wasdroger. Drogen dat wou ik altijd zelf doen.
Ik dronk ook iedere dag droge wijn.
Ik heb ook vier keer meegedaan met het nationale kampioenschap droogwrijven. Maar kampioen droogwrijven ben ik nooit geworden. Wel een keer bijna tweede. Namelijk derde.
De kampioen was altijd iemand die er van zichzelf al heel droog uitzag. Een uitgedroogde huid. Nooit een snotneus. Hij zei dat hij drie dagen voor de wedstrijd niet dronk. Helemaal niets. Ook geen water. Dat is de beste voorbereiding, zei hij.
Hydraterende crème, daar had hij nog nooit van gehoord.
Ik moet wel zeggen dat ik 's avonds na een drukke wrijfdag er geen zin meer in had om thuis ook nog van alles droog te wrijven. Je neemt je werk niet mee naar huis. Daarom heb ik toch maar een vaatwasser aangeschaft. Met droogfunctie. Ook na het douchen kon ik het niet opbrengen om mezelf droog te wrijven. Dus bleek een haarföhn een handige oplossing.
Inmiddels heeft menige ROC een vierjarige opleiding droogwrijverij. Met diploma.
Ik heb speciaal daartoe een groot handboek droogwrijven geschreven. Waarin alle fijne kneepjes van het vak. Er zijn namelijk veel te weinig droogwrijvers. Dat zou voor de toekomst een probleem kunnen worden. We kunnen wel droogwrijvers uit het buitenland halen. Alleen is er in de Sahara geen enkele droogwrijver te vinden.
Ik heb ook een aantal jaren in het veld gewerkt. Zoals bij een uitvaartbedrijf. Het was mijn taak om bij regen de kisten droog te wrijven terwijl ze over de begraafplaats werden gedragen naar de graven. Dat was soms lastig als er zes dragers waren. Dan kon ik er moeilijk bij met m’n droogdoek.
Ik heb er ook voor gepleit het aantal dragers te verminderen. Eén minder was genoeg voor mij. Zodat ik mijn taak beter kon volbrengen. Tevergeefs. Ze konden geen drager missen. Ook niet eentje. Anders werd het een te zware taak.
“Kun je niet dragen en wrijven tegelijk?” vroegen ze mij. Dat zou de oplossing zijn.
Eenmaal was het windkracht tien en zware stortregens. Maar de teraardebestelling werd niet uitgesteld. Men kon niet zeggen: kom morgen maar terug met de overledene. Bovendien moesten de dragers de kist een stijl pad op sjouwen, omdat het graf op de begraafplaats “Heuvel en bos” op de hoogste heuvel was gepland. Eindelijk een mooi uitzicht.
Ik heb toen echt een heldendaad verricht. Door gewoon onder alle omstandigheden mijn werk te doen. Een droger doet zijn werk. Hij stelt niet paal en perk.
Een andere keer moesten wij de Eifeltoren droogwrijven na een zware regenbui. Gelukkig hoefde ik dat niet alleen te doen. We waren met een team droogfanaten. Ik moet zeggen: ik had er lol in.
Een dankbare opdracht was het ook altijd natgeregende schapen droog te wrijven. Hun wolvacht is namelijk niet echt waterafstotend. Bij regen worden zij nat tot op de huid. Schapen zijn zozeer het product van fokkerij, dat zij een aantal natuurlijke eigenschappen verloren zijn. Ze konden ze niet meer vinden.
Reden ook waarom zij voor de wolf een gemakkelijke prooi zijn. Schapen treden zo’n roofdier tegemoet met de vraag: wie ben jij nou weer? Een beetje vluchtreflex zit er niet meer in.
Zo’n schaap droogwrijven dat kostte wel een uur. Het hing er ook vanaf of zij net geschoren waren of niet. Dan ging het een stuk sneller. Maar de uiteindelijke dankbaarheid van die dieren, als je je werk had gedaan, dat was droogverwarmend.
Ik heb ook menigmaal advies gegeven bij dingen die juist niet te droog mochten zijn. Zoals spaghetti. Een kok in een Italiaans restaurant kon niet goed spaghetti koken. Het was altijd veel te droog en het werd een onontwarbare kluwen. Dat was voor de klanten van het restaurant onwerkbaar.
Ik heb de kok geadviseerd de spaghetti, eenmaal gaar en uitgelekt, meteen te bevochtigen met een klein restje van het kookwater. En natuurlijk een klontje boter erdoor. Dan kleeft het allemaal niet aan elkaar.
Maar dat laatste was geen goed advies. Want van vette spaghetti glijdt de saus af. Die belandt op je schoot. Het is ingewikkeld met spaghetti.
Maar dingen bevochtigen, dat is tegen mijn natuur. Ik bevochtig zelden iets. Daarom heb ik ook geen kinderen. Dus ik moest mezelf wel overwinnen om zo’n advies te geven.
Na vijftien jaar droogwrijven, wilde ik wel iets anders. Ik heb gesolliciteerd bij autoboenerij ”Wrijf maar lekker” te Casperdijk. Want ik kan goed wrijven. En dat was genoeg.
bijdrage van Hans den Haan