Onze bubbel is klein, kleiner, kleinst, tot we er alleen zelf nog maar in passen, zegt schrijfster Bibi Dumon Tak.
Overal staan mensen tegenover elkaar hun gelijk uit te schreeuwen. Een haas schieten is moord, roept Bibi. Is natuurbeheer, vindt de jager. Heeft een gesprek nog zin als je elkaars taal niet meer spreekt?
Bij toeval hoorde ik enkele fragmenten van de Preek van de Leek van Bibi Dumon Tak in de Meerpadkerk in Amsterdam-Noord. Ik ken dit initiatief als het ‘Verhaal uit de Zaal’. Tijdens de dienst werd gecollecteerd voor de Stichting Stadsduivenhulp. Niet voor niets: de bekende kinderboekenschrijfster houdt van dieren. Ze had schildpadden, vissen, paarden, een poes, een pony en een teckel. Op haar elfde schreef ze al een vogelboek. Ze wilde dierenarts worden of ornitholoog. Later werd ze vrijwilliger op de dierenambulance en lijstduwer van de Partij voor de Dieren.
Vorig jaar las ik haar boek De dag dat ik mijn naam veranderde. Ze vertelt daarin over de vechtscheiding van haar doodzieke zus. Met afgrijzen lees je hoe de ex van haar zus de kinderen tot in het extreme bij Bibi en haar familie weghoudt. Praten heeft geen zin. Op de begrafenis van haar vader ziet ze de kinderen voor het laatst. De ex laat de kinderen binnenkomen als de dienst al begonnen is. De schrijfster weet dat ze er zijn, maar kan ze niet zien. Pas als ze gaat speechen, kan ze de kinderen in de ogen kijken. Als lezer word je woedend op die ex, ook Bibi schrijft de razernij van zich af. Toch probeert ze in het boek ook te begrijpen wat de man bezielt.
In 2023 zag ik Bibi Dumon Tak in Zomergasten. In dit tv-gesprek en in haar Preek van de Leek vertelt ze een verhaal over jagers. Op een dag gaat ze vroeg de deur uit om te wandelen. Het is een paradijselijke ochtend. Vanuit het Oosten vliegt in een Vredes-V een vlucht ganzen over haar heen.
Terwijl ze in vervoering luistert naar het gegak van de ganzen, klinken schoten vanuit het riet. De Vredes-V stuift uiteen, stort gedeeltelijk neer. Kapotgeknald. Ze ziet een groepje mannen met geweren uit hun schuilplaats tevoorschijn komen om de gewonde nog levende dieren definitief over de kling te jagen. De mannen smijten de ganzen achteloos aan hun poten op een hoop.
Vol ontzetting roept ze de mannen alle slechts toe wat ze op dat moment kan bedenken. De mannen zijn niet ontvankelijk voor haar gelijk. Hebben hun eigen gelijk. Later beseft ze dat dit niet de manier is om verder te komen. Ze leert zichzelf aan tot tien te tellen en ‘deze brengers van de dood netjes aan de kant van de weg op te wachten om in gesprek te gaan’.
In gesprek gaan met mensen die leven in een andere werkelijkheid, is razend moeilijk. Voor Bibi is dit de jager. Voor een ander is dit misschien een ongelovige, godsdienstfanaat, iemand die woke is of de rechtsstaat ondermijnt. Of iemand uit de regenboogcommunity, met een andere huidskleur, links, rechts, klimaatactivist, Trump-adept, Poetin-versteher. Kortom, genoeg anderen die anders zijn.
In een ‘schotschrift’ tegen de jacht – titel: In een groen knollenland – beschrijft ze een gesprek met een jager die net een paar hazen heeft geschoten.
‘Waarom jaagt u?’
‘Het is mijn hobby.’
‘Maar waarom is het uw hobby?’
‘Ik kan wel zien dat u het niet begrijpt.’
‘Nee, maar als u het uitlegt kan ik het misschien wel begrijpen.’
‘Weet u wat, ik zal er straks expres een voor u missen.’
Zo kabbelt het gesprek nog even voort. Dan realiseert Bibi zich dat er tijdens hun gesprek niet meer is geschoten. Dat de geweren even stil zijn geweest. Dat er een moment vrede heerste, omdat twee mensen probeerden elkaars taal te begrijpen.
Zo zij het, denk ik. Amen, zegt Bibi.
Nooit meer een blog missen? Word vaste lezer. Meld u aan via de website.
Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit.