Ik hou van middagdutjes. Eens, toen ik nog werkte, deed ik thuis in de lunchpauze een hazenslaapje. Ik droomde dat een meisje met een groen en bruin gestreept truitje vlak voor mijn fiets overstak. Toen ik een half uur later terugfietste naar uitgeverij Callenbach, waar ik werkte, zag ik bij de school hoek Venestraat Groenestraat inderdaad dit meisje oversteken. Vlak voor mijn fiets. Alles klopte met zoals ik het in mijn droom had gezien. Inclusief het truitje.
Maar wat dat betreft spande mijn zus de kroon. Zij zag tijdens een droom vanuit het leslokaal waar zij les gaf een jongetje op een driewieler de stoep afrijden. En vervolgens overreden worden door een vrachtwagen. De volgende dag, toen zij, nog steeds lerares zijnde, voor de klas stond, zag ze buiten precies hetzelfde: een jongetje dat op een driewieler op de stoep reed en dreigde de weg op te gaan. De schrik sloeg haar om het hart, of feitelijk kreeg ze bijna een hartaanval. In het echt echter kwam het jongetje tijdig tot stilstand, voordat hij door de vrachtwagen overreden werd.
Maar er is dus toch een belangrijk verschil met de droom. Toch niet voor honderd procent een soort “zien vooraf”. Maar in dromen wordt alles natuurlijk gedramatiseerd. Dat is een eigenschap van de droom.
Zo ben ik regelmatig in m’n dromen m’n pasjes kwijt. Of m’n fiets. Als je dan wakker wordt, dan denk je: gelukkig het was niet echt.Nu moet ik wel zeggen dat ik, voordat ik ga slapen, altijd nog even controleer of m’n pasjes wel op hun vaste plaats liggen. En die leg ik nooit onder mijn matras. Want de eerste plek waar inbrekers kijken is onder de matras.
Mijn ouders, die lid waren van de NVSH, de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, legden het tijdschrift van de vereniging, de Sextant, altijd onder hun matras. En wij kinderen wisten dat natuurlijk feilloos te vinden. En in de jaren zestig was dat interessant. Nou moet ik toen al tiener zijn geweest. Want tot m’n twaalfde wist ik echt niet waar de kinderen vandaan komen. Voorlichting kreeg je op school van je klasgenoten. En pas jaren later van je ouders. Maar toen wist je er al meer van dan zij.
Een vrouw in Italië verborg eens al haar geld en juwelen in een matras. Waarde € 50.000. Waarschijnlijk zat er een ritssluiting in. Een poetshulp gooide de oude matras weg, die in de garage stond. Met behulp van de politie werd de matras teruggevonden.
Maar ik dwaal af.
Terug naar dromen die uitkomen. Ik kan me nog één ander geval herinneren wat mij is overkomen, waarin ik iets zag wat ik eerder had gedroomd.
Het was in Schin op Geul in Zuid-Limburg. In een straat waar ik nog nooit was geweest zag ik een huis met een tamelijk stijl hellende voortuin, waarop volop bloemen groeiden. Als ik nu op Google Maps terugkijk, dan denk ik dat het aan het Kerkplein was. En ik wist mij dat te herinneren uit een droom tamelijk kort daarvoor. Maar op zich is dit natuurlijk niet zo sensationeel. Maar wat ik zag, klopte precies met de droom.
Feitelijk noemen we dit soort ervaringen een déjà-vu. Een “reeds gezien”. Op het moment dat het gebeurt, weet je: ik heb het al eens eerder gezien. In bovenstaande gevallen in de vorm van een droom.
Maar dat het eerder een droom was, dat weet je je bij een déjà-vu over het algemeen niet meer te herinneren.
Het kan ook gebeuren bij een gesprek. Je weet dan niet meer van tevoren wat iemand gaat zeggen. Maar op het moment zelf denk: o ja, dat is wat hij ging zeggen. Alsof het toch een soort herinnering is.
Neurologen zien déjà vu’s als een misrekening van de hersenen. Het zou een soort kortsluiting in het brein zijn. Wat je ziet komt dan eerst in je geheugen terecht. Zonder dat je je daar bewust van bent. Hetgeen je ziet, ervaar je dan als een herinnering.
Een andere theorie is dat je hersenen op het moment van de déjà vu een foute combinatie maken tussen herinneringen en de huidige situatie. Een nieuwe situatie lijkt dan iets dat je eerder hebt meegemaakt.
Maar zeker bij wat m’n zus meemaakte, gaat deze redenering niet op. Ik denk niet dat men het echt weet.
Er is ook de stoelenproef van paragnost Gerard Croiset in de jaren zeventig. Gerard voorspelde lang van tevoren wie er bij een bijeenkomst op een bepaalde stoel zou plaatsnemen. En hij gaf soms drie weken van tevoren allerlei details uit bijvoorbeeld hun woonomgeving of gebeurtenissen in hun leven. Deze proeven slaagden vaak wonderwel.
Klik hier voor een voorbeeld. Alhoewel Croiset als paragnost meestal faalde als het ging om het zoeken naar vermiste personen.
De grote vraag is natuurlijk: ligt de toekomst vast? Zelfs als Nijkerks columnist weet ik het antwoord niet. En natuurlijk de vraag: hebben we dan wel een vrije wil? Ook een moeilijke vraag. De vrije wil is het vermogen van rationeel handelende personen om controle uit te oefenen over eigen daden en beslissingen. Rationeel betekent dat we over het denken beschikken. Als onze hersenen een soort computer zijn, een soort superrekenmachine, dan hebben we geen vrije wil. Maar zijn de hersenen een computer? Daaraan wordt getwijfeld. We hebben, of zijn, wellicht feitelijk een geest die macht uitoefent over de hersenen. De hersenen zijn dan een soort radio, die informatie doorspeelt naar de geest. En omgekeerd van de geest naar de hersenen. Ik denk dat dat klopt.
Volgens Einstein is de tijd de vierde dimensie. Naast de drie ruimtelijke dimensies: hoogte, lengte en breedte. En het heelal is een vierdimensionaal ruimtetijd-continuüm. Dus drie ruimte-dimensies en één dimensie is de tijd. We kunnen er ons geen voorstelling van maken.
Als het heelal een vierdimensionaal geheel is (dus met één tijdsdimensie), dan zou de toekomst inderdaad vastliggen. Dat is natuurlijk bizar. Tenzij er een vijfde dimensie is. Dat weet niemand.
Heb je een vrije wil? Denk je niet vaak: als ik het mocht overdoen, dan zou ik het anders doen. Met wat je nu weet. Maar mensen die in hun eigen toekomst kunnen kijken, en andere keuzen zouden maken, zijn er volgens mij niet. Blijkbaar is het onmogelijk om op die manier in de eigen toekomst te kijken.
Zelfs bij de stoelenproef van Croiset gaat het nooit over hemzelf. En als je iets zou mogen overdoen, dan zal je het altijd precies hetzelfde doen. Dan denk je: verdorie, nu heb ik het weer gedaan.
Het is leuk om erover na te denken. Maar niemand die het echt weet.
Ik lees altijd in het tijdschrift Paravisie de voorspellingen van zogenaamde helderzienden over het komende jaar. Maar ze hebben het zelden goed.
Bij het zien in de toekomst blijft het bij gewone mensen, zoals jij en ik, bij déjà vu’s. Daar moeten we het mee doen. Het zijn vrijwel altijd kleine gebeurtenissen. Behalve bij mijn zus. In dit ene geval. Want later heeft zij nooit meer zoiets meegemaakt.
bijdrage van Hans den Haan
Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit.