Wie door Nijkerk rijdt moet niet om zich heen kijken. Wil hij niet aan de andere kant er gedesillusioneerd uit tevoorschijn komen. Nijkerk is namelijk niet echt mooi. Maar er zijn natuurlijk ook wel een paar fraaie dingen. Zoals de toren, landgoed Groot Henneker, het oorspronkelijke stadhuis uit 1743 en het tolhuisje op de Berencamp. Ook zijn er nog aardig wat monumenten. We moeten optimistisch blijven. Maar ook veel lelijks.
De lelijkheid van Nijkerk. Mark van Wonderen schreef er ook al over. En Christian Hogeveen deed het nog eens dunnetjes over. Met ieder zijn eigen “het toppunt van lelijkheid”-slachtoffer. Voor Mark bijvoorbeeld onze supersnackbar de Paddenstoel. Een goede keus.
Ik kom daar nooit. Als het aan de buitenkant al zo lelijk is, hoe is het er dan binnen? Ik waag me er niet aan.
Het probleem is dat Nijkerk aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw veel huizen in de binnenstad heeft afgebroken en nieuwbouw heeft gepleegd. Dat vond men toen een goed idee. Maar het resultaat is tamelijk afzichtelijk. Een allegaartje van diverse bouwkundige ontwerpen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Elburg Vesting. Waar men geen geld had voor vernieuwing, maar dat er nu een stuk aantrekkelijker uitziet.
Maar die lelijkheid is de reden waarom de bus altijd met hoge snelheid door Nijkerk rijdt. En bij alle stoplichten bij voorbaat voorrang krijgt. Zo snel mogelijk het afzichtelijke Nijkerk weer uit.
De chauffeurs zijn als de dood dat ze bij een halte moeten stoppen. En dat de lelijkheid rondom hen hun dan een koude douche bezorgt.
Dat ze bij het station moeten halt houden, dat is al erg genoeg. En bij vertrek richting Putten meteen al langs een niet al te fraai kerkgebouw moeten rijden: de Ark. Al heeft de architect vast erg zijn best gedaan.
Maar de andere kant op met de bus is ook geen pretje. Ze moeten dan door het Paasbos met het lelijkste winkelcentrum van het noordelijk halfrond. Daarom heeft de busmaatschappij ervoor gezorgd dat ze daar niet langs hoeven te rijden. Ze slaan voor die tijd rechtsaf, de Callenbachstraat op.
Maar goed, de Kruiskerk, daar moeten ze wel langs. Ook geen pretje. Een klimwand zonder hand- en voetsteunen.
Vooral de torenspits steekt boven Nijkerk uit als een mooi ding. Al verschillen de smaken. Het afgelopen jaar werd de Martinitoren in Groningen de kampioen. Als Nijkerk onder water verdwijnt, bij de stijging van de zeespiegel in de volgende eeuw, dan is alleen nog maar de torenspits zichtbaar. Boven de zee. Ervan uitgaand dat ABZ diervoeders dan al lang en breed is ingestort. Dan is eindelijk alles wat van Nijkerk te zien is, mooi.
Wat een contrasten in Nijkerk. De mooiste toren en het lelijkste gebouw.
Namelijk voornoemde ABZ diervoeder-fabriek aan de Westkadijk. Ze produceren er voer voor legpluimvee, vleespluimvee, varkens, rundvee, geiten en schapen. Arme beesten. Nooit eens wat lekkers te eten.
Wel maakt het schapenvoer de schapen meteen wolf-proef. Vanwege de lucht die de wolbeesten door het voer verspreiden. Als zij windjes laten.
ABZ diervoeders. Als ramptoerist mag je dit gebouw niet missen.
Heel bijzonder is ook de geur die de veevoederfabriek zelf verspreidt. Oude zweetvoeten gesuikerd met kandij. De windrichting bepaalt of je het kunt ruiken. Aan welke kant verspreidt zich de geurpluim? Half Nijkerk kan meegenieten. Maar de windrichting bepaalt welke helft. Luister daarom naar het weerbericht.
De buienradar geeft aparte informatie over de Nijkerkse geurpluim. Auto's op de A28 moeten vaart minderen bij zuidenwind. En de raampjes dichthouden.
Wie vanaf de snelweg Nijkerk binnenrijdt kan kiezen uit twee kwaden. De route over het industrieterrein of de Vetkamp. De echte ramptoerist kiest ongetwijfeld het industrieterrein. Jammer, want op de Vetkamp valt er ook heel wat te griezelen. Zoals de Mitsubishi-garage en de winkel van Brouwer Tweewielers.
Maar de auto's van Google Maps Street View weigeren door Nijkerk te rijden en hun gevoelige foto-apparatuur bloot te stellen aan al die lelijkheid. Het is toch blijkbaar één keer gelukt. Want op Google Maps zijn er toch nog Street-View-foto’s van Nijkerk te zien. Welke Google-medewerker heeft zichzelf overwonnen?
Maar als je op Google Maps Street View Nijkerk wil bekijken, dan krijg je vooraf een waarschuwing in beeld. Doe het niet.
Passagiers van vliegtuigen die over Nijkerk vliegen overigens wordt geadviseerd niet uit het raam te kijken.
En dan ons bungalowpark. Europarcs Bad Hulckensteijn. Christian Hogeveen heeft er ook al over gehad. De oorspronkelijke bewoners van het park moesten uiteindelijk vertrekken. Maar wat er voor in de plaats kwam is een soort veredeld concentratiekamp. Nergens anders zie je de barakken zo keurig in het gelid staan. En natuurlijk beslist niet al te veel groen. Op de plattegrond kun je dammen.
En dan hebben we ook nog het prachtige natuurreservaat hoek Torenstraat-Holkerstraat. Waar vroeger de Jumbo stond. Tenminste ik neem aan dat het een natuurreservaat is. Want er staat een hek omheen.
Je vindt er bijzondere planten als de melganzenvoet, straatgras en brandnetel. Tussen restanten van bouwwerken, waarop bijzondere korstmossen groeien.
We kunnen er dus niet in. Maar voor de natuurliefhebbers zou er een uitzondering gemaakt moeten worden.
Maar om Nijkerk toch wat mooier te maken heeft men de stad tijdelijk versierd met 26 olifanten, waarvan een deel in Nijkerkerveen en Hoevelaken. Het moet gezegd: ze zijn leuk. Maar, ik denk niet dat je het in de gaten hebt. Maar ‘s nachts wisselen die olifanten stiekem van plaats. Als je om half drie ’s nachts opeens een dikhuid in je eigen straat ziet lopen, dan is die bezig met van plaats te wisselen. Ze zorgen wel om zes uur weer op hun oorspronkelijk plekje terug te keren.
Ik heb ook laatst “bij de olifant” afgesproken met iemand die Nijkerk niet kent. Ik ben echter vergeten te zeggen welke precies.
Nijkerk, niet echt een mooie stad. De Reisgids Gelderland slaat Nijkerk over. Het enige dat de gids vermeldt is dat Nijkerk een rondweg heeft. Over het industrieterrein. Hun advies is: mijd het centrum. Pak de rondweg. Voor uw eigen bestwil. Maar ook op de Ambachtsstraat krijgt menige automobilist de schrik van zijn leven.
bijdrage van Hans den Haan
Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit.