Op 22 juli overleed John Michael Osbourne. Ofte wel Ozzy Osbourne.
Voor de Nijkerkers die niet weten wie Osbourne was (zijn die er?): hij verkreeg bekendheid als leadzanger van de heavymetal-band Black Sabbath. Hij heeft het verder geschopt dan ik als zanger van de band Crimson Circle.
Ik wil niet zeggen dat ik een groot fan was van Black Sabbath. Maar geheel onverdienstelijk vond ik het ook niet.
Ik had ooit op mijn simpele bandrecorder een concert van hen opgenomen, dat werd uitgezonden vanuit een verre radiozender. Zover weg dat het geluid in geluidssterkte varieerde en er een mysterieuze achtergrond-ruis te horen was. Dat maakte het tot een bijna mystieke ervaring. Het was alsof de band op een verre planeet speelde. In ieder geval gaf het een extra dimensie aan het optreden. Bij het nummer “War Pigs”, dat begon met een luchtalarm-sirene oude stijl, ging ik altijd uit m’n dak.
Ik was ook gefascineerd door een soort zwart ascetisme. Zoals ik dat noem. Zeker toen ik later foto’s van platenhoezen zag. Maar ascetisch waren de bandleden niet.
In Den Haag ontmoette ik iemand die echt fan was. En bij hem thuis luisterden wij gezamenlijk naar een elpee van de band. Cola-tje erbij en pinda’s. Maar het viel mij een beetje tegen. De achtergrondruis ontbrak.
Toch liet ik me de kans niet ontgaan toen de band in Nederland optrad. Dat moest ik zien.In het voorprogramma speelde Earth and Fire. De band waarin Jerney Kaagman de zang voor haar rekening nam. Die, net als Ozzy, uiteindelijk aan Parkinson is overleden. Ik genoot feitelijk meer van die band dan uiteindelijk van Black Sabbath.
Sabbath was vooral erg hard. Op een zeker moment gingen m’n oren suizen. Oordopjes vergeten.
Ik ging voor het concert met de trein op een retourtje naar Amsterdam. Maar het optreden duurde zo lang dat ik de laatste trein terug miste. Dus daar stond ik 's avonds laat in Amsterdam.Ik had nog maar een paar gulden in m'n portemonnee. Ik belde in een telefooncel naar mijn ouders. Ik woonde toen nog thuis. Maar die sliepen vermoedelijk al. Het was twee uur ’s nachts.
Het leek mij dus het beste om maar te gaan slapen in een sleep-in, waar je destijds voor drie gulden kon overnachten. Gelukkig wist ik waar dat was: op de Rozengracht.
Onderweg daarnaar toe kwam ik drie Franse jongens tegen, die mij onder meer vroegen of ik geld had. Nou, dat had ik niet. Nog maar een paar gulden. Ik heb hen kunnen overtuigen. Die week las ik in de krant dat drie Franse jongens in Amsterdam iemand hadden vermoord. Dat was ik dus niet. Noem het maar een gelukkie.
Verderop ontmoette ik een Amerikaanse jongen, die ook een slaapplek zocht. We zijn toen samen naar de sleep-in gelopen. Dat was een leuk contact.In de sleep-in sliep ik op een simpel stalen bed met een dunne matras erop en een mager dekentje. Maar het was zomer.
Ik heb goed geslapen. Ik was de jeugdherberg-bedden gewend, die vaak niet veel beter waren, waar je voor zes of zeven gulden kon overnachten. Net als destijds in hotels in Joegoslavië. Maar daar waren de bedden dan zo slecht dat je maar op je luchtbed ernaast op de grond sliep.
De volgende ochtend liep ik naar het Amsterdamse centrale station met te weinig geld op zak voor een enkeltje Hilversum, terug naar huis. Mijn retourtje was niet meer geldig.
Ik probeerde nog wat te onderhandelen met de dame van het loket. Maar zij was niet te vermurwen.
Dus besloot ik maar in de stationshal wat te gaan bedelen. Ik had binnen vijf minuten genoeg geld bij elkaar, hield zelfs nog over.
Ik nam niet de eerste maar de tweede trein terug. Mijn ouders hadden om drie uur 's nachts gemerkt dat ik niet was thuis gekomen en m'n vader stond bij de eerste trein tamelijk wanhopig te wachten, maar niet bij de tweede. Ik ben naar huis gelopen.
Eenmaal thuis gekomen kreeg ik eerst enorm op m'n donder, waarna de blijdschap losbarstte omdat ik weer levend was teruggekeerd. Het had niet veel gescheeld met die drie Franse moordenaars.
Ik las ooit dat Black Sabbath een elpee opnam in een Schots kasteel. Dat sprak mij bijzonder aan. In het bijzonder omdat Ozzy vertelde dat het er spookte. Dat was geheel in de stijl van Sabbath. Soms zagen zij aan het eind van een van de gangen zwarte figuren, die uiteindelijk in het niets verdwenen. Dat vertelde Ozzy. Spekkie naar mijn bekkie.
Black Sabbath werd beschouwd als een soort Black Magic band. Dit kwam vooral tot uiting in de teksten. Thema's zoals horror, dood, het bovennatuurlijke en het satanische speelden de hoofdrol. Iets wat voor sommigen inspirerend was. Zij namen het serieus.
Maar het was allemaal een soort spel.
Voor Ozzy was het onbegrijpelijk dat hij mensen zou aanzetten tot slechte daden. Hij maakte alleen maar muziek die soms wat sinister was. Met als doel mensen te vermaken. Horrorfilms zetten mensen ook niet aan tot slechtheid. Stel je voor dat mensen moordlust krijgen elke keer als ze naar Silent Witness kijken.
Het punt is ook dat hij zelf zo bijzonder aardig was. Iets wat een belangrijke rol speelde bij zijn populariteit.De echt kwaadaardige mensen zijn niet een soort Dracula’s. Maar mensen als Albert Eichmann. Of Vladimir Poetin.
En uiteraard heb ik alle afleveringen bekeken van de TV-serie “The Osbournes” op MTV. Het was soms chaos en er werd veel gevloekt. Maar ook vriendelijkheid tegenover elkaar alom. Critici vonden echter dat de realityreeks niet het werkelijke leven van de familie weergaf. Zo zouden enkel de markantste momenten via montage achter elkaar gezet zijn en werden bepaalde dingen ook in scène gezet. Ik moet zeggen: het zal best. Maar het kijkplezier was er niet minder om. Dat gaat natuurlijk zo bij alle reality-series. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor series als “Ghosthunters”. Of noem maar op.
Ik moet zeggen dat ik zijn latere solowerk geweldig vond. Indrukwekkender dan Black Sabbath an sich. Zoals het nummer “No more tears”. Toen dus toch een beetje fan.
bijdrage van Hans den Haan