
Muzikant Edwin Schimscheimer stond afgelopen zaterdag voor het eerst samen met zijn dochter Michèlle op het podium.
Hun voorstelling Geloof-, Hoop- en Liefdeshow trok 125 bezoekers naar de Eshof. Vader en dochter namen het publiek mee in een persoonlijk verhaal over de grote thema’s van het leven.
‘Het is toch geweldig dat je als vader een lied maakt en dat zo’n wonder van een dochter dat dan zingt?, zegt een vertederde Edwin Schimscheimer. ‘Dit is het mooiste wat er is.’ Edwin: ‘Dit is wie wij zijn: liedjes, verhalen, humor. In deze voorstelling zit ons levensverhaal. We vroegen ons vooraf wel eens af: waar beginnen we aan. Maar eenmaal op het podium gaan we ervoor. Dat zit in ons DNA.’ Edwin vertelt dat hij en zijn dochter dezelfde ‘afwijking’ hebben: van alles wat raakt, maken ze een liedje. Dat doen ze ook vanavond. Ze brengen liedjes over grote levensonderwerpen, maar ook over kleine ongemakken als verdwenen sloffen.
Na een korte introductie over hun Duitse voorouders gaan vader en dochter in gesprek over het eerste thema: geloof. Michèlle: ‘Ik heb wel zin in een godsdienst, er zitten leuke dingen aan vast. Zoals: dingen delen, vaste rituelen, samen koffie drinken. Dat heb je hier in de Eshof ook.’Edwin vraagt zich af: ‘Kunnen wij het mysterie accepteren of willen we alles zeker weten? Als gelovige leg je je zorgen in handen van iets wat je niet kunt bevatten. Is dat wijs of gemakzuchtig?’ Hoe dan ook: hij gelooft in de kracht van een liedje. Een liedje is in zijn ogen een gestold levensmoment, een uiting van de ziel. ‘Met een liedje vier je ook je eigen scheppingskracht,’ zegt hij. ‘En het is mooi als anderen zich hierin herkennen.’ Daarna zingt hij dat ‘het leven een wonder is’.
Het volgende thema is hoop. ‘Hoop kan een anker zijn,’ zegt Edwin. ‘Een stip op de horizon. Hoop draagt onze verlangens. Ik hoop dat er een paradijs is, waar ik mijn vader en moeder en broer terug zal zien.’‘ Dat zou gezellig zijn,’ reageert Michèlle. In een luchtig lied zingt Michèlle over haar hoop om haar sloffen terug te vinden. Edwin vertelt daarna een indringend verhaal over een jongetje op het voetbalveldje. Het jongetje was anders, stiller, en gaf op elke vraag hetzelfde antwoord: ‘Ik wil naar huis, ik wil naar mijn moeder.’ Edwin denkt vaak aan dat jongetje. Na een nare droom schrikt hij nog wel eens wakker met die woorden in zijn hoofd.

Halverwege de avond verschijnt Michèlle als yogalerares. Dit is binnen de voorstelling een wat vreemde eend in de bijt. Ook kunnen mensen achterin de zaal haar oefeningen op de mat lastig volgen. Ze zien zo nu en dan alleen een voet boven het publiek uitkomen. Dit wordt daarna ruimschoots goedgemaakt. Edwin speelt een verstild lied achter de vleugel, een van de hoogtepunten van de avond: ‘Alles klinkt zo hard in mijn hoofd, mag het wat zachter, wat minder, wat stiller.’
Als laatste steekt Michèlle een kaarsje aan voor de liefde. Zij leest voor uit haar boek ‘Het gedoe dat liefde heet’. Vader en dochter concluderen dat ook de liefde een mysterie blijft. Als kerstgedachte geven ze het publiek mee: ‘Liefde begint als een klein vuurtje in jezelf, daarna gaat het als een lopend vuurtje naar de ander en kan het uitgroeien tot een groot vreugdevuur van liefde voor ons allemaal.’
De avond eindigt vrolijk. De zaal zingt mee met het lied ‘Pluk de dag’ en zelfs de verdwenen sloffen duiken weer op. Eén vraag blijft nog hangen: was dat verhaal over dat jongetje autobiografisch? Edwin glimlacht: ‘Tja, dat blijft een mysterie.’
Bijdrage van Ben de Graaf