Ik weet niet hoe het met jullie zit. Maar ik ben graag alleen.
Alhoewel niet altijd natuurlijk. Maar als
je alleen bent, dan heb je alle gelegenheid om te denken. En denken vind ik fijn.
Sommige mensen zeggen wel eens: “Denk je niet te veel?”
Maar ik moet zeggen: het gaat vanzelf.
Eerst begint het ’s morgens wat te borrelen in dat hoofd van mij. Daarna komen er kleine
rookpluimen uit m’n oren. En dan begint het: het denken.
Als je op een verjaardagfeest zit, of in het kleine café aan de haven, dan gebeurt het wel eens.
Mensen die naast je zitten willen dan iets. Namelijk een “gesprek”. Zo noemt men dat. En als m’n
denkhoofd op nul staat vind ik dat niet zo erg.
Maar als ik net begonnen ben om te denken, dan kan dat wel eens hinderlijk zijn. Want als je net
lekker begint te filosoferen in je hoofd, dan kan zo’n gesprek storend zijn.
Vooral als het gesprek over iets gaat wat me geen bal interesseert. Zoals voetbal bijvoorbeeld. Dat
interesseert me echt geen lor. Of Feyenoord wint of F.C. Utrecht, het kan me echt totaal niets
schelen. Ik ken ook geen enkele speler van het Nederlands elftal bij naam. Geen flauw idee. Doet die
Johan Cruijff nog mee?
En iets anders wat me ook echt geen klap interesseert, dat is formule-1-races. Het doet me niets.
Als Femke Bol over de horden vliegt, dat vind ik bijzonder.
Of als wielrenners in het hooggebergte ruzie krijgen met de gemzen.
Maar als iemand een zogeheten “gesprek” begint, dan vind ik dat (op sommige momenten) vooral
hinderlijk. Dan kan ik niet lekker bezig zijn met het denken. Bah.
Sommige mensen zullen misschien zeggen: wat ongezellig. Maar het begrip “gezellig”, daar kan ik
ook echt niets mee. Denken, dat wil ik.
Wat je ook lekker kunt doen als je alleen bent is dagdromen. Misschien ben ik nog gekker op
dagdromen dan op denken.
M’n moeder zei vroeger nog wel eens: “Zit je weer te dagdromen?” als ik vergat de hond te kussen.
Ja, is het erg?
Dagdromen is totaal iets anders dan nachtdromen. Want bij dagdromen kijken je kijkers de wijde
wereld in.
Dagdromen bestaan vooral uit beelden en gevoelens.
Cees Buddingh zei ooit min of meer: de beste creatieve ideeën komen boven als je zit te dagdromen.
Nou ja, feitelijk zei hij: De beste gedichten schrijft men aardappels schillend. Dat wil zeggen: als je
ontspannen aan het dagdromen bent.
Echt bewust ervoor gaan zitten en diep gaan nadenken als je iets creatiefs wilt bedenken, dat werkt
niet. Ik moet zeggen dat ik m’n meeste schilderijen heb bedacht tijdens het koken van rijst. Want ik
eet niet zo vaak aardappels.
Maar ik wil het vooral hebben over mensen die bewust kiezen voor het alleen zijn. Zoals kluizenaars.
Maar eerst even iets anders over in je uppie zijn.
Eind jaren zeventig las ik een boek over sjamanisme, getiteld “Geef de sjamaan in jezelf de vrije
ruimte’.
Daarin las ik dat bij de Amerikaanse indianen jongemannen die waren voorbestemd om sjamaan te
worden, drie dagen zonder eten het bos in werden gestuurd. En na die drie dagen waren zij sjamaan.
Lekker makkelijk.
Zij waren min of meer helderziend, konden met geesten praten, en – met een beetje geluk – zieken
genezen. Dat leek mij wel wat. Dus besloot ik het ook eens te proberen: in m’n eentje drie dagen
door het Veluwse bos zwerven zonder eten. Wel nam ik iets te drinken mee. Namelijk drie
anderhalve-literflessen bitter lemon. Na die tijd hoefde ik nooit meer bitter lemon.
Mijn tocht begon bij de bushalte te Elspeet en ik liep via de Apeldoornse weg naar het Kroondomein
het Loo. Ik besloot ook ’s nacht in het bos te slapen. Dus had ik een luchtbed bij me en een warme
deken. Het zou die komende dagen mooi weer worden. Dus voor nattigheid had ik niet te vrezen.
Meteen toen ik het Kroondomein in liep, kreeg ik al een hoera-sjamaan-gevoel. Dat is zoiets als een
hoera-ik-ben-geslaagd-gevoel. Ik was er zeker van dat dat mijn plan ging lukken.
Maar ik krijg sowieso al een hoera-gevoel als ik een bos in stap.
De eerste nacht blies ik m’n bed op in het Vierhouterbos. En dan niet met een explosief.
Maar na een uur of twee geslapen te hebben schrok ik wakker van een blaffend geluid vlak in de
buurt. Het was de waarschuwingskreet van een edelhert op enkele meters afstand van mijn
kwetsbare lijf. Die had mij waarschijnlijk geroken. Niet onbegrijpelijk, want ik had me al een tijdje
niet gewassen. Dus de plek waar ik lag was niet veilig. Een galopperend hert op m’n buik leek me niet
zo fijn.
Ik besloot mijn biezen te pakken en een betere plek te zoeken: op het Vierhouter golfterrein tegen
het hek aan. Dus, naar ik hoopte, een gebied vrij van wild.
De volgende ochtend in alle vroegte hoorde ik een hoop geschuifel en geknor. Aan de andere kant
van het hek, in het bos.
Daar was een groep wilde zwijnen druk bezig om eikels te zoeken tussen het afgevallen beukenblad.
Onbegonnen werk: eikels zoeken onder het beukenblad. Dat aan de andere zijde van hek een mens
op zijn mosbed lag, dat hadden ze niet in de gaten. De wind was aflandig. Ik hield me stil en kon ze in
alle rust van nabij bekijken.
Intussen riep ergens in het stille bos een vink zijn vinkenslag. Het zei: ik ben wakker en dit is mijn
territorium. Volgens de kenners: “Heeft u, heeft u voor mij een hele mooie preekheer?”
Mocht je een vinkenslag horen, luister dan maar goed. Dat lijkt hij inderdaad te zeggen.
Ik moet zeggen dat ik tijdens mijn driedaagse tocht toch nog mensen gesproken heb. Op de Asseler
hei, toen nog toegankelijk, kreeg een boswachter mij in de gaten. Het was even voor negenen ’s
avonds en om negen uur moest ik het Kroondomein uit zijn. Ik zei dat ik al richting de uitgang liep,
wat inderdaad ook het geval was. Ik mocht met hem meereden, m’n benen aan weerszijden van het
geweer dat hij onder het dashboard had geklemd.
Hij vroeg waar ik heen moest en dat was Hoog Soeren. “Dan breng ik je wel even,” zei hij.
Ik ben toen in het donker met hem mee gereden dwars door een rustgebied voor het grofwild heen.
Hij wees mij op talloze zwijnen en herten. Maar die waren nauwelijks te zien. Blijkbaar had hij
boswachters-nachtogen. Maar een leuke en spannende tocht was het wel.
Ik had daarna zelfs nog een heel gesprek met een ober. In Nederland is het moeilijk om echt alleen te
zijn. Je komt altijd wel een gezellige babbel tegen.
Uiteindelijk had ik drie bijzondere dagen. Maar een sjamaan was ik niet geworden. Ik was niet eens
helderziend. Ook niet min of meer. En zieken genezen zat er ook niet in. Dat komt vast door die ober.
Maar na drie dagen allenigheid vond ik het wel weer welletjes.
Maar, ten slotte, je hebt ook mensen die er bewust voor kiezen een heel leven alleen te zijn. Of in
ieder geval afstand te doen van de wereldse genoegens en zogezegd God te zoeken. Of hoger
bewustzijn. En daarmee een soort verbinding met een niet-wereldse liefde te realiseren.
Interessant zijn de mensen die, althans een deel van hun leven, in echte isolatie doorbrengen. Zich
volledig terugtrekken uit de wereld.
Zoals de monnik in Nepal die zo’n vijf maanden per jaar in z’n eentje in een hut doorbrengt. Onder
een metersdikke laag sneeuw. En voordat hij zich terugtrok nog even aan een tv-ploeg uitlegde hoe
hij overleefde. Vooral met rijst.
Of de beroemde Deense HIV-onderzoeker, Jan Erik Hansen, die werkte aan een aids-vaccin. Over
hem was laatst een tweedelige documentaire op de tv te zien.
Hij trok zich in z’n eentje terug in het oerwoud van Sri Lanka. In een zelf gebouwd huis. Al had hij wel
contact met een plaatselijke bewoner, die hem eten bezorgde.
Ook hij ontzegde zich van alles. Zoals seksualiteit.
Ontevredenheid met het wereldse leven, dat zal wel de drijfveer zijn. En in zijn geval de poging om
een ander bewustzijn dan het dagelijkse te bereiken. Het bereiken van het hoogste spirituele
bewustzijn. Niet dat je je daarvoor totaal moet terugtrekken. Maar het helpt wel als je je er volledig
op kunt concentreren. En vooral veel te mediteren.
Hij werd een boeddhistische Einzelgänger. Hij beoefende er de meditatie volgens boeddhistisch
perspectief. Om er het hoogste spirituele bewustzijn te bereiken. Een bijzondere vorm van hoger
bewustzijn.
Misschien zegt het je niets. Maar volgens het boeddhisme hebben we, of zijn we, verschillende
soorten van bewustzijn. We hebben het emotioneel bewustzijn en het denkbewustzijn. Die vormen,
samen met het lichaamsbewustzijn, het ego. Door nu het denkbewustzijn, via mediatie, stil te zetten
realiseren we een hogere vorm van bewustzijn. We noemen dat een bovenmentaal bewustzijn. Kun
je er iets bij voorstellen? Ik niet.
Je overstijgt dan het ego. Maar laat ik hier niet te veel over uitweiden. Misschien schrik je hiervan.
Maar Jan Erik Hansen beweerde dat hij het hoogste spirituele bewustzijn had bereikt. En ik vind het
intrigerend.
Je zou zeggen: prima voor elkaar. Maar wat ik niet snap, en feitelijk niemand, dat hij uiteindelijk
zelfmoord heeft gepleegd. Dat is iets wat je als boeddhistische monnik juist nooit doet.
Voordien schreef hij dat hij verlichting had bereikt. En dat het lichaam hem alleen maar in de weg
zat.
Nou leed hij, voordat hij monnik werd, aan depressie. En ik vraag me af: zou die depressie niet
gewoon zijn teruggekeerd?
Waarom zou je zelfmoord doen als je nou net lekker in je vel zit?
Ik zou er nog het een en ander over kunnen uitweiden. Maar ik ben aan het einde van m’n verhaal
gekomen. En de volgende keer gaat het over de regenwandelclub. Want als je op de Veluwe wild wilt
zien, dan moet je het bos ingaan op een dag dat het de hele dag regent.
bijdrage van Hans den Haan