Hans den Haan over "Alleen zijn"

14 jun , 21:45 Hans den Haan
2022 01 07 hans den haan 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 6 1

Ik weet niet hoe het met jullie zit. Maar ik ben graag alleen.

Alhoewel niet altijd natuurlijk. Maar als

je alleen bent, dan heb je alle gelegenheid om te denken. En denken vind ik fijn.

Sommige mensen zeggen wel eens: “Denk je niet te veel?”

Maar ik moet zeggen: het gaat vanzelf.

Eerst begint het ’s morgens wat te borrelen in dat hoofd van mij. Daarna komen er kleine

rookpluimen uit m’n oren. En dan begint het: het denken.

Als je op een verjaardagfeest zit, of in het kleine café aan de haven, dan gebeurt het wel eens.

Mensen die naast je zitten willen dan iets. Namelijk een “gesprek”. Zo noemt men dat. En als m’n

denkhoofd op nul staat vind ik dat niet zo erg.

Maar als ik net begonnen ben om te denken, dan kan dat wel eens hinderlijk zijn. Want als je net

lekker begint te filosoferen in je hoofd, dan kan zo’n gesprek storend zijn.

Vooral als het gesprek over iets gaat wat me geen bal interesseert. Zoals voetbal bijvoorbeeld. Dat

interesseert me echt geen lor. Of Feyenoord wint of F.C. Utrecht, het kan me echt totaal niets

schelen. Ik ken ook geen enkele speler van het Nederlands elftal bij naam. Geen flauw idee. Doet die

Johan Cruijff nog mee?

En iets anders wat me ook echt geen klap interesseert, dat is formule-1-races. Het doet me niets.

Als Femke Bol over de horden vliegt, dat vind ik bijzonder.

Of als wielrenners in het hooggebergte ruzie krijgen met de gemzen.

Maar als iemand een zogeheten “gesprek” begint, dan vind ik dat (op sommige momenten) vooral

hinderlijk. Dan kan ik niet lekker bezig zijn met het denken. Bah.

Sommige mensen zullen misschien zeggen: wat ongezellig. Maar het begrip “gezellig”, daar kan ik

ook echt niets mee. Denken, dat wil ik.

Wat je ook lekker kunt doen als je alleen bent is dagdromen. Misschien ben ik nog gekker op

dagdromen dan op denken.

M’n moeder zei vroeger nog wel eens: “Zit je weer te dagdromen?” als ik vergat de hond te kussen.

Ja, is het erg?

Dagdromen is totaal iets anders dan nachtdromen. Want bij dagdromen kijken je kijkers de wijde

wereld in.

Dagdromen bestaan vooral uit beelden en gevoelens.

Cees Buddingh zei ooit min of meer: de beste creatieve ideeën komen boven als je zit te dagdromen.

Nou ja, feitelijk zei hij: De beste gedichten schrijft men aardappels schillend. Dat wil zeggen: als je

ontspannen aan het dagdromen bent.

Echt bewust ervoor gaan zitten en diep gaan nadenken als je iets creatiefs wilt bedenken, dat werkt

niet. Ik moet zeggen dat ik m’n meeste schilderijen heb bedacht tijdens het koken van rijst. Want ik

eet niet zo vaak aardappels.

Maar ik wil het vooral hebben over mensen die bewust kiezen voor het alleen zijn. Zoals kluizenaars.

Maar eerst even iets anders over in je uppie zijn.

Eind jaren zeventig las ik een boek over sjamanisme, getiteld “Geef de sjamaan in jezelf de vrije

ruimte’.

Daarin las ik dat bij de Amerikaanse indianen jongemannen die waren voorbestemd om sjamaan te

worden, drie dagen zonder eten het bos in werden gestuurd. En na die drie dagen waren zij sjamaan.

Lekker makkelijk.

Zij waren min of meer helderziend, konden met geesten praten, en – met een beetje geluk – zieken

genezen. Dat leek mij wel wat. Dus besloot ik het ook eens te proberen: in m’n eentje drie dagen

door het Veluwse bos zwerven zonder eten. Wel nam ik iets te drinken mee. Namelijk drie

anderhalve-literflessen bitter lemon. Na die tijd hoefde ik nooit meer bitter lemon.

Mijn tocht begon bij de bushalte te Elspeet en ik liep via de Apeldoornse weg naar het Kroondomein

het Loo. Ik besloot ook ’s nacht in het bos te slapen. Dus had ik een luchtbed bij me en een warme

deken. Het zou die komende dagen mooi weer worden. Dus voor nattigheid had ik niet te vrezen.

Meteen toen ik het Kroondomein in liep, kreeg ik al een hoera-sjamaan-gevoel. Dat is zoiets als een

hoera-ik-ben-geslaagd-gevoel. Ik was er zeker van dat dat mijn plan ging lukken.

Maar ik krijg sowieso al een hoera-gevoel als ik een bos in stap.

De eerste nacht blies ik m’n bed op in het Vierhouterbos. En dan niet met een explosief.

Maar na een uur of twee geslapen te hebben schrok ik wakker van een blaffend geluid vlak in de

buurt. Het was de waarschuwingskreet van een edelhert op enkele meters afstand van mijn

kwetsbare lijf. Die had mij waarschijnlijk geroken. Niet onbegrijpelijk, want ik had me al een tijdje

niet gewassen. Dus de plek waar ik lag was niet veilig. Een galopperend hert op m’n buik leek me niet

zo fijn.

Ik besloot mijn biezen te pakken en een betere plek te zoeken: op het Vierhouter golfterrein tegen

het hek aan. Dus, naar ik hoopte, een gebied vrij van wild.

De volgende ochtend in alle vroegte hoorde ik een hoop geschuifel en geknor. Aan de andere kant

van het hek, in het bos.

Daar was een groep wilde zwijnen druk bezig om eikels te zoeken tussen het afgevallen beukenblad.

Onbegonnen werk: eikels zoeken onder het beukenblad. Dat aan de andere zijde van hek een mens

op zijn mosbed lag, dat hadden ze niet in de gaten. De wind was aflandig. Ik hield me stil en kon ze in

alle rust van nabij bekijken.

Intussen riep ergens in het stille bos een vink zijn vinkenslag. Het zei: ik ben wakker en dit is mijn

territorium. Volgens de kenners: “Heeft u, heeft u voor mij een hele mooie preekheer?”

Mocht je een vinkenslag horen, luister dan maar goed. Dat lijkt hij inderdaad te zeggen.

Ik moet zeggen dat ik tijdens mijn driedaagse tocht toch nog mensen gesproken heb. Op de Asseler

hei, toen nog toegankelijk, kreeg een boswachter mij in de gaten. Het was even voor negenen ’s

avonds en om negen uur moest ik het Kroondomein uit zijn. Ik zei dat ik al richting de uitgang liep,

wat inderdaad ook het geval was. Ik mocht met hem meereden, m’n benen aan weerszijden van het

geweer dat hij onder het dashboard had geklemd.

Hij vroeg waar ik heen moest en dat was Hoog Soeren. “Dan breng ik je wel even,” zei hij.

Ik ben toen in het donker met hem mee gereden dwars door een rustgebied voor het grofwild heen.

Hij wees mij op talloze zwijnen en herten. Maar die waren nauwelijks te zien. Blijkbaar had hij

boswachters-nachtogen. Maar een leuke en spannende tocht was het wel.

Ik had daarna zelfs nog een heel gesprek met een ober. In Nederland is het moeilijk om echt alleen te

zijn. Je komt altijd wel een gezellige babbel tegen.

Uiteindelijk had ik drie bijzondere dagen. Maar een sjamaan was ik niet geworden. Ik was niet eens

helderziend. Ook niet min of meer. En zieken genezen zat er ook niet in. Dat komt vast door die ober.

Maar na drie dagen allenigheid vond ik het wel weer welletjes.

Maar, ten slotte, je hebt ook mensen die er bewust voor kiezen een heel leven alleen te zijn. Of in

ieder geval afstand te doen van de wereldse genoegens en zogezegd God te zoeken. Of hoger

bewustzijn. En daarmee een soort verbinding met een niet-wereldse liefde te realiseren.

Interessant zijn de mensen die, althans een deel van hun leven, in echte isolatie doorbrengen. Zich

volledig terugtrekken uit de wereld.

Zoals de monnik in Nepal die zo’n vijf maanden per jaar in z’n eentje in een hut doorbrengt. Onder

een metersdikke laag sneeuw. En voordat hij zich terugtrok nog even aan een tv-ploeg uitlegde hoe

hij overleefde. Vooral met rijst.

Of de beroemde Deense HIV-onderzoeker, Jan Erik Hansen, die werkte aan een aids-vaccin. Over

hem was laatst een tweedelige documentaire op de tv te zien.

Hij trok zich in z’n eentje terug in het oerwoud van Sri Lanka. In een zelf gebouwd huis. Al had hij wel

contact met een plaatselijke bewoner, die hem eten bezorgde.

Ook hij ontzegde zich van alles. Zoals seksualiteit.

Ontevredenheid met het wereldse leven, dat zal wel de drijfveer zijn. En in zijn geval de poging om

een ander bewustzijn dan het dagelijkse te bereiken. Het bereiken van het hoogste spirituele

bewustzijn. Niet dat je je daarvoor totaal moet terugtrekken. Maar het helpt wel als je je er volledig

op kunt concentreren. En vooral veel te mediteren.

Hij werd een boeddhistische Einzelgänger. Hij beoefende er de meditatie volgens boeddhistisch

perspectief. Om er het hoogste spirituele bewustzijn te bereiken. Een bijzondere vorm van hoger

bewustzijn.

Misschien zegt het je niets. Maar volgens het boeddhisme hebben we, of zijn we, verschillende

soorten van bewustzijn. We hebben het emotioneel bewustzijn en het denkbewustzijn. Die vormen,

samen met het lichaamsbewustzijn, het ego. Door nu het denkbewustzijn, via mediatie, stil te zetten

realiseren we een hogere vorm van bewustzijn. We noemen dat een bovenmentaal bewustzijn. Kun

je er iets bij voorstellen? Ik niet.

Je overstijgt dan het ego. Maar laat ik hier niet te veel over uitweiden. Misschien schrik je hiervan.

Maar Jan Erik Hansen beweerde dat hij het hoogste spirituele bewustzijn had bereikt. En ik vind het

intrigerend.

Je zou zeggen: prima voor elkaar. Maar wat ik niet snap, en feitelijk niemand, dat hij uiteindelijk

zelfmoord heeft gepleegd. Dat is iets wat je als boeddhistische monnik juist nooit doet.

Voordien schreef hij dat hij verlichting had bereikt. En dat het lichaam hem alleen maar in de weg

zat.

Nou leed hij, voordat hij monnik werd, aan depressie. En ik vraag me af: zou die depressie niet

gewoon zijn teruggekeerd?

Waarom zou je zelfmoord doen als je nou net lekker in je vel zit?

Ik zou er nog het een en ander over kunnen uitweiden. Maar ik ben aan het einde van m’n verhaal

gekomen. En de volgende keer gaat het over de regenwandelclub. Want als je op de Veluwe wild wilt

zien, dan moet je het bos ingaan op een dag dat het de hele dag regent.

bijdrage van Hans den Haan

Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit.