Op de camping hoest iemand onophoudelijk. Zo’n droge prikkelhoest die zichzelf in stand houdt.
De volgende ochtend zie ik bij de caravan tegenover ons een klein tentje. De rits is nog dicht. Zou daar een ziek kind in liggen?
Tegen de middag komt er beweging in het tentje. Er kruipt een langbenige meid uit, met een smal gezicht, lang haar, tattoo op haar linkeronderbeen. Ik schat haar op vijftien jaar. Haar hoofd verdwijnt grotendeels in de capuchon van haar hoodie. Ze oogt niet ziek, wel ongeïnteresseerd. Ze straalt maar één ding uit: wat doe ik hier, met mijn ouders en mijn broertje op deze doodsaaie gezinscamping?
Haar duim veegt over het scherm van haar telefoon, tussen haar wijs- en middelvinger houdt ze voortdurend een sigaret. Ze maakt ruzie met haar broertje over de shampoo. Zij wil de fles omdat ze ‘meer haar heeft’, hij krijgt een scheutje in zijn hand, daar moet hij het mee doen. Na het douchen smeert ze zalf op de huidgaatjes bij haar navel, ze plaatst haar piercing. Met een zoemend apparaatje scheert ze minutieus haar onderbenen. Dan ineens is hij daar weer: de hoest. Ze rolt een nieuw shaggie.
Aha, de vermaledijde sigaret. Ik kan nu wel niet-begrijpend mijn hoofd schudden, maar veel recht van spreken heb ik niet. Toen ik een tiener was, rolde ik de ene na de andere halfzware Van Nelle. Er waren toen nog geen rookvrije zones, tabak kostte een fractie van wat het nu kost en op verjaardagen stonden de Caballero’s in glazen te geef. Cafés, restaurants en voetbalkantines zagen blauw van de rook. En bij regen fietste ik tussen de druppels door, want één welgemikte waterdruppel ruïneerde je sigaret.
Er was een heftig moment nodig om me te laten stoppen. Ik was midden twintig en werkte als fysiotherapeut in een ziekenhuis. Mijn schoonvader zou na een leven hard werken net van zijn pensioen gaan genieten toen hij ineens een gezwollen hoofd kreeg. Vocht? Allergie?
In het ziekenhuis werden onderzoeken gedaan. Op een ochtend – Elly was op haar werk – belde ik zijn afdeling en vroeg hoe het met de onderzoeken stond. De verpleegkundige vertelde dat hij nog een bronchoscopie zou krijgen. Een bronchoscopie? Meteen gingen bij mij de alarmbellen af. Als fysiotherapeut wist ik dat het hier niet om een allergieonderzoek ging. De verpleegkundige bevestigde dat: ‘Allergie? Nee, we zijn een longtumor op het spoor.’
Verbluft, geschrokken en verward legde ik de hoorn neer. Ik wist nu als enige hoe de vork in de steel zat. De hele schoonfamilie dacht nog aan een onschuldige allergie. Elly ook. Straks moest ik haar het slechte nieuws vertellen. In de uren tussen ‘het weten’ en ’het vertellen’ probeerde ik woorden te vinden voor de barre boodschap.
Ik wist één ding: mijn kinderen mogen nooit in een situatie als deze belanden. Althans, niet door mijn toedoen. Ik wilde niet dat ze ooit – net als ik nu – door de kamer zouden ijsberen op zoek naar woorden om te vertellen dat hun vader longkanker had. Ik keek naar mijn pakje shag en gooide ‘m resoluut in de prullenbak. Stop. Basta. Klaar. Nooit meer een sigaret aangeraakt.
’s Middags wandel ik met de hond de camping af. Het meisje met de hoodie fietst me tegemoet. Als ze passeert, zie ik nog net dat ze een mond vol rook uitblaast. De hoestbui die volgt, sterft weg als ze de bocht omgaat. Ik gun haar ook een motivatiemoment als opstap naar een hoestvrij leven. En natuurlijk een leuke vakantie met haar vriendinnen.
Meer blogs lezen van Ben? Koop hier: ‘Navelknagertje en 100 andere verhalen’.
Tekst nodig? Laat woorden werken. Ben Tekstschrijver uit Hoevelaken schrijft voor alle sectoren, zorg en welzijn is zijn specialiteit.
Meer informatie? Meer blogs lezen? Kijk op mijn site . Nooit meer een blog missen? Word vaste lezer. Meld u aan via de website.