Vandaag de buitenboel geschilderd. Althans, het buitenkozijn van de woonkamer die ons met grote ramen naar de tuin laat kijken.
Ik had nog geen twee seconden het blik open of de eerste witte verfdruppels lagen op de zwarte tuintegels. Ik wist gelijk ook te herinneren waarom ik klussen en vooral schilderen als vreselijk ervaar.
De natuur en het menselijk lichaam is niet berekend op de mechanismen en onvermijdelijke ongevallen en knoeipartijen die met schilderen hand in hand gaan. Mijn buurman heeft eens terwijl hij grappig van de trap viel ongeveer 6 liter witte latexverf over zich heen gestort gekregen. De emmer stond als een veel te grote hoed op zijn hoofd nog leuke rondjes te draaien.
Het had mij ook kunnen overkomen. Zo is klussen überhaupt voor gewone zielen met een mavo-opleiding oppassen geblazen. Nooit het juiste gereedschap voorhanden. Altijd improviseren. Met natuurlijk altijd een half geslaagd project. Al was het maar een gewone staande schemerlamp fiksen die scheef staat. Nooit zijn uiteindelijk alle betrokkenen tevreden. Never. Never. Never. Altijd weet iemand nog even fijntjes te benadrukken dat je er niets van bakt. En toch willen we ons steeds weer bewijzen.
Zo ken ik het verhaal van een andere buurman. Ook aan het schilderen. Hier viel ook de gehele kostbare schilderspot om op het mooie en goeie kleed. Paniek. De hond liep er direct doorheen met al zijn ontelbare poten en wist precies het spoor te laten zien waarop niemand hem te pakken kon krijgen. Gegil en gegraai. Tot grote hilariteit gleed de hond bovendien in een climax uit in de direct dekkende gladde kleine verfpoel van roomwitte hoogglansverf. Daarna wist hij als een enorme op hol geslagen natte kwast in het gehele huis alle eikenhouten meubels, groene keukenkastjes en fluwelen gordijnen van witte accenten te voorzien. Jaren later kan deze buurman nog steeds niet lachen om het natuurlijke schilderstalent van Brutus.