Langzamerhand trekt de nachtwandelclub "Op wolvenvoet" er weer op uit.
Het seizoen 2025 gaat beginnen. We trekken in het donker door onder meer de Veluwe bossen. Op zoek naar rust. Niet voor niets zei Pieter Omzigt dat hij alleen rustig wordt als hij in een donker bos wandelt. En zo is het.
Maar ons belangrijkste credo is: "Op zoek naar geheimzinnigheid".
Daarbij dient het bekende meesterwerk de "Toeristische sagengids van de Veluwe" als onze ultieme leidraad.
Om het maar kort en krachtig te zeggen: we gaan op zoek naar spoken.
Nu hebben veel Nederlanders één hele slechte eigenschap: ze geloven niet in spoken. Onbegrijpelijk, maar het is zo. Wij, leden van de nachtwandelclub "Op wolvenvoet" zeker wel. Wij zijn gelovigen.
Spoken zijn voor de sagenkunde zeer belangrijk. Immers vrijwel elke sage mondt uit in een spookverschijnsel. Het begint met een verhaal, een gebeurtenis, en uiteindelijk leidt dit ertoe dat er ergens in een huis of in het bos een zogeheten geest gaat ronddwalen.
De Veluwe kent een aantal van deze ronddwalende geesten. En de toeristische sagengids volgend noem ik enkele van de meest beroemde. De supersterren van het geestenrijk, zal ik maar zeggen. En nee, ik ga het niet hebben over het Solsche Gat. Want iedereen die het over sagen heeft, begint meteen met dat vermaledijde Solsche Gat. Ik wil het niet meer horen.
Maar neem de Fransman die met paard en al verdronk in het Ruitersgat. Vooral zo bijzonder, omdat ook het paard spookt. Als je bij het restaurant De Echoput bij Hoog Soeren het Kroondomein in loopt, dan vind je het bosmeertje het Ruitersgat zo’n zevenhonderd meter verderop aan de rechter kant.
En natuurlijk, niet te versmaden, Mooi Ann van Velp, die tot op de dag van vandaag bij kasteel Biljoen knappe mannen de gracht in lokt. Die in vroeger tijden verdronken, omdat er nog geen zwemdiploma’s bestonden. De brug van kasteel Biljoen is gefundeerd met de beenderen van verdronken mannen. Dus als je over die brug loopt, denk daaraan.
En Eibertje bij Nunspeet, die nota bene haar eigen pad heeft gekregen: het Eibertjespad. En ook een eigen dag in Nunspeet: Eibertjesdag. Ze liep elke dag langs haar eigen pad om in het dorp eieren te gaan verkopen.
Bij Nunspeet overigens hebben we ook het bosgebied Het Ronde Huis, waar zogeheten ghosthunters in het donker heengaan met hun electronic voice recorders en SLS-camera's. Want het spookt er danig.
Bij de Spaanse Graven bij Hattem ten slotte vinden we onrustige geesten. Meest Spaanse soldaten, die daar nog steeds ronddwalen. Ze zijn er omgekomen bij de strijd.
Maar goed, de toeristische sagengids vermeldt er nog veel meer. Een boek dat ook bij mij te koop is.
Overigens heb ik zelf ook eenmaal een geest gezien. Maar daar ga ik het niet over hebben. Dan denkt iedereen dat ik gek ben. Wat mij wel opviel is dat hij zo keurig gekleed was. In de stijl van het begin van de twintigste eeuw. En dat hij dwars door een muur verdween.
Maar goed, in de sagenkunde hebben we inmiddels wel enige kennis van spoken of feitelijk geesten verzameld. Al is dit waarschijnlijk meer iets voor de liefhebbers. Wat dat betreft mag je blij zijn dat je op dit moment nog een lichaam hebt. Want vanzelfsprekend is dat niet.
Om te beginnen zijn geesten, volgens de sagenkunde, vaak netjes gekleed. Zoals ik al zei. Iets wat vreemd is, want als zij in een soort geestenwereld verkeren, dan zouden ze toch geen kleding nodig hebben. Maar zij willen graag netjes gekleed zijn. Dus scheppen ze als het ware zelf hun kleding. Vanuit hun eigen fantasie. Maar goed, er zijn er ook gekleed in hobbezakken.
Het bijzondere is dat zij nooit veranderen van kleding. Spaanse soldaten uit de zestiende eeuw dragen, zo te zien, nog steeds hun soldatenkloffie. Dat ze daar nou nooit eens genoeg van krijgen. In hun gedachten leven ze nog in hun eigen tijd.
Daarom spreken we in de sagenwereld bijvoorbeeld van de "zwarte vrouwe van Staverden", Blauwbroek of het "heertje van Vosbergen", dat altijd in zijn nette herenpak verschijnt. Samen met een varken aan de lijn, dat tezamen met hem spookt.
Een ander bijzonder dingetje is: geesten zien er vaak jonger uit dan op het moment van overlijden. Iedereen is zo jong als hij zich voelt. En als geesten hun voorkomen gestalte geven, dan is dat zo jong als zij zich voelen. Met als gevolg dat zij soms door mensen die hen zien, niet worden herkend.
Een tweede belangrijk kenmerk, en daar wil ik het ook even over hebben, is het feit dat ze niet beseffen dat ze dood zijn. Daar is men in de sagenkunde zeer expliciet over. Zo had iemand in zijn keuken een oude vrouw die elke avond stond te koken. Sommige geesten uit de sagengids lopen elke dag hetzelfde traject af. Zoals de zwarte vrouwe van de echoput bij Hoog Soeren. Alweer een zwarte vrouwe. Vroeger droegen de dames zwart als ze in de rouw waren.
Deze zwarte vrouwe begint bij paleis Het Loo bij de Doelboom en verdwijnt weer bij de Kampsteeg in het niets, de afslag naar Hoog Soeren langs de Amersfoortse weg.
Er zijn ook geesten die nog iets willen regelen. Zo bewaakt Aort Boender nog steeds zijn geld dat hij ooit verstopt heeft in een holle boom bij Staverden. Een boom die al lang weg is. Hij beseft niet dat hij dood is. Hij leeft nog compleet in het verleden.
Deze geesten nemen wel de hedendaagse omgeving waar, maar zijn in hun gevoel niet met hun tijd meegegaan.
En dan komen we bij het volgende punt dat ik hier beschrijven wil in het kader van de sagenkunde. Geesten bevinden zich in een soort droomtoestand. Feitelijk kun je zeggen: ze dromen voort. Ze kunnen weliswaar ook de omgeving zien waarin ze rondspoken en de mensen die daar nu komen, maar ze zien vooral ook hun zelfgeschapen droomwereld. Ze snappen niet dat ze dood zijn.
Daarom zijn sommigen kwaad omdat er in huis inmiddels nieuwe bewoners zijn. Wat doen die vreemde mensen in hun huis? Vele van de zogeheten huisspoken uit de sagenwereld zijn van dergelijke geesten.
En omdat ze uitgebreid dromen, vervelen ze zich nooit. Ze kunnen zich de hele nacht op één plek ophouden. Dat kan zelfs een kledingkast zijn. En ze vervelen zich niet. Net zoals u zich ’s nachts tijdens het dromen niet verveelt.
Ook houden ze het soms honderden jaren vol om geest te zijn. Op een of andere manier hebben ze geen tijdsbesef.
En, nog zoiets, ze hebben niet de behoefte om eens lekker op pad te gaan. Zo blijven veel geesten gedurende honderden jaren in hetzelfde huis. Of op hetzelfde plekje in het bos. We noemen dat hun dwaalgebied. Daarom zien we in de sagengids dat geesten op een bepaalde plek gevonden kunnen worden. En soms kun je zelfs via GPS-coördinaten die plek aangeven.
Maar goed, voor een overzicht van de vele soorten spoken en hun perikelen verwijs ik jullie naar de toeristische sagengids.
Tot slot moeten we het natuurlijk nog even hebben over de zogenaamde natuurgeesten. Die kunnen we niet overslaan. Er zullen niet veel mensen denken dat ze echt bestaan. Maar in Ierland kijken ze daar toch anders tegenaan. Daar worden ze in het algemeen “Leprechauns” genoemd. Maar “elfen” is een term die wij ook kennen.In Ierland neemt men elfen serieus. Men heeft er elfenbomen en elfenheuvels. Niet alleen worden er nooit huizen gebouwd op elfenheuvels, maar ook legt men er wegen omheen. Want elfenheuvels negeren, dat leidt tot problemen.De vraag is: kan men elfen soms zien? Maarten Toonder woonde een tijd in Ierland. En hij reed ooit eens in the middle of nowhere over een grote open vlakte met heide en moskussentjes. Hij zag een oud vrouwtje langs de weg lopen. Wat moest die in nergensland? Hij stopte naast haar, draaide het raampje omlaag en vroeg of zij wou meerijden. Hij keek in een heel oude gerimpeld gezicht onder een capuchon. Zij antwoordde niet echt, keek hem alleen maar aan. Waarschijnlijk verstond ze alleen maar elfentaal.Toen hij verder reed keek hij nog even in zijn achteruitkijkspiegel. Maar hij zag slechts een lege vlakte. Hij stapte even uit zijn auto om nog beter te kijken. Maar hij zag niemand meer. Mevrouw mysterieus was volledig verdwenen.
In Nederland beperken elfen zich over het algemeen tot de bosgebieden. In de Amsterdamse metro zul je zelden een elf aantreffen. Tenzij een kind dat naar een kinder-verkleed-feestje gaat. Vaak is een van de ouders daar dan bij. En dan kun je vragen: is het een echte elf? Meestal niet.Op de Veluwe kennen we naast de elfen de alfen. Het is maar één letter verschil. Maar wel een belangrijke letter.Volgens de encyclopedie van sagen en legenden zijn alfen kwaadaardig. Maar dat is een vergissing. Dat zijn de imps. Alhoewel ook niet echt slecht. Maar ze kunnen wel lastige trucjes uithalen.Alfen zijn gewoon erg alfs. Niet slecht en niet goed. Er zijn witte en zwarte alfen. Gedurende een half jaar verblijven de witte alfen in Noord-Europa en de zwarte in Zuid-Europa. En gedurende de andere helft van het jaar omgekeerd. Maar zo begin maart en begin september dan trekken ze juist naar de voor hen andere kant van Europa. Langs de alfenroutes.En wonder boven wonder: ze komen elkaar dan in Nederland tegen. Dat wordt geen vechten, maar het grote overleg. We noemen dat een alfenvergadering.Die vindt plaats in de nacht van 30 april op 1 mei, Walpurgisnacht, en de nacht van 31 oktober op 1 november, Samhain-nacht. Beide oorspronkelijk Keltische feesten. Samhain heet inmiddels Halloween.Een plek van ontmoeting: de Pomphul bij Hoog Soeren. Een meertje in de diepte aan de zuidzijde van Hoog Soeren, langs de Pomphulweg.Wij leden van de nachtwandelclub gaan daar nooit kijken. We willen onze alfen niet storen. Maar we leggen er wel ons oor te luister. Horen we hen babbelen en kwetteren? Waar vergaderen ze over?
De sagengroep van de nachtwandelclub gaat weer op pad. Op zoek naar geheimzinnigheid.
bijdrage van Hans den Haan