Hans den Haan: De wederopstanding van Hotel De Zwaan

16 nov , 9:00 Columns
2022 01 07 hans den haan 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 6 1 1

Rondom kerstmis 1976 zwierf ik drie dagen over de mysterieuze Veluwe.

Ik had geen zin om thuis bij m’n ouders kerst te vieren. Dit vooral omdat mijn zwager kwam, die ik nou niet bepaald sympathiek vond. Twee dagen zou hij blijven. Maar achteraf bleek dat de rest van de familie er ook zo over dacht. Wat m’n zwager betreft. Zelfs mijn zus, nadat ze van hem gescheiden was. Nadat hij een stiekeme relatie had met een ander. Maar dat is een ander verhaal.
Ik stapte op het station Nunspeet uit de trein en liep de eerste dag door het verlaten winterbos naar Elspeet. Langs geheimzinnige plekken als het Ronde Huis en de Mythstee. Waar verhalen over zijn. De tweede dag liep ik verder naar Apeldoorn. Door het kroondomein Het Loo. Ook totaal verlaten die dag. Het was koud en het sneeuwde af en toe een beetje. Op zich was het zowel inspirerend als soms eenzaam-deprimerend. Toch zou ik dit nog eens over willen doen. Met kerstmis.

In die tijd was het nog niet nodig een hotel vooraf te bespreken. Zeker niet in de wintertijd. Dus liep ik die eerste avond naar binnen bij hotel De Zwaan in Elspeet. Achter een tamelijk indrukwekkende balie stond een wat simpel geklede vrouw mij op te wachten. Zij heette mij welkom. Ze keek blij. Alsof ze eindelijk een gast had, zo in de winter in de herberg.
“Je bent alleen,” zei ze alsof dat bijzonder was.
“Ik zwerf twee dagen door het bos,” zei ik.
“Brrr, bij dit weer. Maar nu moet je slapen.”
Ze vroeg of ik al gegeten had. Ja, een bakkie afhaalnasi van de chinees. Midden op de hei met een gejatte lepel. Toen de chinees himself even niet keek. Ik kreeg daar een kalender vol Chinese tekens. Maar die heb ik aan de wilde zwijnen gegeven. Die paste niet meer in m’n rugzak.

Het was een hotel waar een spook zou kunnen ronddwalen. Klassiek, maar een beetje afgeleefd. Donkere, rijke kleuren, bruine muren, weinig licht. Fauteuils zoals bij oma thuis, en gezellig rode kleedjes op de eettafels. Wandlampen die een gelig licht verspreidden. Een soort basisch halfduister.
Later zouden we dergelijke hotels waar de renovatie nog niet had toegeslagen “ufonautenhotels” noemen. Dat omdat ik die avond, toen ik door het bos naar het hotel liep, een ufo zag. Niet een schijf, maar een licht dat razendsnel onder de wolken voortsnelde en daarbij haakse bochten nam. Maar ook dat is een ander verhaal. Daar in dat hotel was ik zelf nog een beetje in de wolken na die ufo-waarneming. En nu ook op de valreep een ufonautenhotel.

Ik heb er heerlijk geslapen op een ledikant met spiraabodem. Napoleon had hier nog op liggen woelen. Misschien iets doorzakkend, dat bed, maar niet te erg. Zelf voelde ik me na drie wijntjes ook al aardig doorgezakt. Toen ik net in bed lag, hoorde ik dat er nog andere gasten waren. Die bedreven de liefde met windkracht tien. De vrouw maakte zoveel lawaai dat het niet alleen door het hele hotel te horen was, maar ook ver daarbuiten. En dat in dat christelijke Elspeet. Maar één ding was wel duidelijk. Dit hotel was zeer gehorig.
De volgende dag zag ik de twee bij het ontbijt. Nogal mager waren ze. Maar ze zaten flink te bunkeren. Grote honger. Energie aanvullen.
Dat was mijn eerste nacht in het semi-spookhotel De Zwaan.
Overigens twee dagen later, toen ik in Apeldoorn naar de trein liep, zag ik iets bijzonders. Nog meer mensen hadden die avond en nacht ufo’s gezien. Een groot artikel erover op de voorpagina van de Telegraaf. Met een foto van soldaten die met geladen geweer in hun knuisten naar de lucht stonden te kijken. Ze zagen rode en witte lichten die in grote cirkels rondvlogen aan het eind van de startbaan. Het gebeurde bij vliegveld Deelen. Maar daarover een andere keer.

De tweede keer dat ik hotel De Zwaan bezocht was drie jaar later. Ik sliep er met een kersverse vriendin. Ik ontmoette haar via haar kennismakingsadvertentie in het Utrechts Nieuwsblad. Toen ik haar voor het eerst zag op de Oude Gracht, verbaasde ik me over haar schoonheid. Ik was meteen smoorverliefd.
Na elkaar enkele maanden over en weer bezocht te hebben, vroeg ik haar of zij er zin in had twee dagen in een hotel te gaan. In een tweepersoonskamer. Want dat was goedkoper dan twee eenpersoons. Tot mijn verbazing zei ze meteen “ja”. Het werd hotel De Zwaan in Elspeet. We gingen er op 1 januari naartoe. We hadden afgesproken in Amersfoort om van daaruit verder te reizen.
Ik had van tevoren een ander hotel in Elspeet gebeld: hotel Irene. In Elspeet weet je het nooit. Ik zei dat ik met een knappe jonge vrouw zou komen, maar dat we niet getrouwd waren. Want ik wou niet het risico lopen bij aankomst meteen de deur te worden gewezen. Maar nee, dat kon niet bij Irene. De Heere vond het niet goed. Bij De Zwaan was het geen probleem. Hotel Irene is in 1977 gesloopt. Afgestraft misschien?

Het was nog erg vroeg toen ik in Hilversum op de trein stond te wachten. Op het Hilversumse station stapte een radio-interview-ploeg op mij af. Wat niet verwonderlijk was, want op dat vroege tijdstip was ik de enige reiziger.
Ze vroegen mij waarom ik zo vroeg mijn bed uit was op nieuwjaarsochtend. Het zou rechtstreeks worden uitgezonden. Ik legde het uit. Daarna begonnen ze over mijn gebreide jas. Die vonden ze heel bijzonder.

In hotel De Zwaan troffen we diezelfde vrouw van drie jaar eerder achter dezelfde balie en min of meer hetzelfde gekleed. Zij had het nog niet opgegeven.
Het was nog steeds een ufonautenhotel. Het wit bepleisterde hotelgebouw met veranda zag er slecht onderhouden uit. De tocht naar de kamer bleek een expeditie door donkere gangen. We liepen langs oud behang, verkleurde reclameplaatjes van Heineken en nietszeggende schilderijtjes. Een oud tweepersoons-doorzakbed liet weinig ruimte over voor het overige meubilair: een tafeltje en twee eetkamerstoelen. Er was geen bad, enkel een wastafel met gescheiden kranen voor warm en koud.
Met een soepele beweging ging mijn vriendin zitten in de vensterbank. Haar haren spreidden zich spontaan uit over haar schouders alsof ze een eigen wil hadden. Ik bewonderde haar schoonheid, begreep niet waarom zij met mij in dat nauwe bed wou slapen.
De wind stak op. Ik zag duizenden sneeuwvlokken bijna horizontaal langs het venster jagen. Het was weer zo’n romantisch beeld, dat ik nooit zou vergeten.

Hotel De Zwaan stopte in 2003. Daarna werd het een woonwinkel. Die hield het vol tot 2016. Hoewel opnieuw ingericht, immers een woonwinkel, hing op sommige plekken nog steeds de oude Hotel-De-Zwaan-sfeer. Dat was een soort geest die zich niet liet verdrijven. Vooral in de wat donkere achterkamers.
“Voel je het nog steeds? De ufonautensfeer?” zei mijn vriendin. Een andere vriendin inmiddels.

In 2021 werd hotel De Zwaan heropend. Het heet nu Herberg De Zwaan. Het klinkt misschien vreemd, maar ik ben ontzettend blij dat het er weer is. Voor de inrichting waren de oorspronkelijke kleuren leidend. En ik kan beamen dat dat zo is. Alleen is het nu een modern ingericht hotel. En erg licht. Ik vraag me af: zijn er grotere ramen in gekomen?
Ik ga niet zo snel in een hotel zo dicht bij huis. Alhoewel wij wel één keer bij Hotel Kasteel de Essenburgh in Hierden hebben overnacht. In de bruidskamer, omdat er geen andere kamer over was.
Maar ik zou beslist toch nog eens in De Zwaan moeten gaan slapen. Met kerst. Na een wandeling vanaf het station Nunspeet. Door het bos langs het Ronde Huis met z’n spoken. De mysterieuze Mythstee en de Rode Stee. En over de Elspeetse heide.
Nasi halen bij de Elspeetse chinees en dat opeten midden op de heide. En heel misschien een nieuwe ufo. En hopelijk veel sneeuw.

Bijdrage van Hans den Haan

columnisten